Christelijke student actief als „goede buur” in Rotterdamse wijk Spangen
Voetballen met tieners, een luisterend oor bieden aan buurtbewoners en mensen helpen met praktische klussen in huis. Als „goede buren” dragen de bewoners van het Spangenhuis in Rotterdam vanuit hun christelijke geloofsovertuiging bij aan de leefbaarheid in hun wijk.
Kinderen die schommelen of elkaar met een waterpistool nat schieten. In de speeltuin op een grasveld in de Rotterdamse wijk Spangen –10.000 inwoners, 80 nationaliteiten– hangt een ontspannen sfeer. Een moeder met een paarse hoofddoek kijkt vanaf een bankje toe. Verderop slentert een Afrikaanse vrouw voorbij.
In de woonkamer in een van de etagewoningen aan het Staringplein –gitaar tegen de wand, de ”Christelijke dogmatiek” op tafel– zet Martijn de Jong (23) koffie. Hij is student godsdienst pastoraal werk (gpw) aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Sinds februari woont hij met zes andere jonge mensen, overwegend studenten, in het zogeheten Spangenhuis. Ze betalen weinig huur –80 euro per maand– voor een redelijk ruime kamer. Als tegenprestatie zetten ze zich minimaal vier uur per week in voor de wijk.
Initiatiefnemer is missionair pionier Nico van Splunter. Hij werkt sinds vier jaar voor Geloven in Spangen, uitgaande van de hervormde gemeente in Delfshaven in samenwerking met IZB, voor zending in Nederland. De zondagse vieringen trekken zo’n 25 tot 40 bezoekers. De vragen die Van Splunter krijgt, zijn voor 30 procent diaconaal van aard en hebben te maken met bijvoorbeeld armoede of het ontbreken van een sociaal netwerk. De wijk bestaat voor 28 procent uit eenoudergezinnen.
Modeontwerper
Van Splunter heeft regelmatig stagiairs van de gpw-opleiding aan de CHE. „Zij kunnen veilig in een dorp verderop gaan wonen, maar het is een mooie leerervaring om tussen de mensen in deze wijk te bivakkeren, hun leven met hen te delen. Het Spangenhuis biedt bovendien de mogelijkheid hier na hun stage te blijven wonen, waarbij ze zich met een beperkter aantal uren nog een langere periode voor de wijk inzetten.”
Vorig jaar september klopte Van Splunter met het idee voor het Spangenhuis aan bij woningcorporatie Woonstad, die meteen enthousiast reageerde. Zij stelde een pand ter beschikking en betaalt de activiteiten die de bewoners van dit huis in de wijk organiseren. Het pand wordt over anderhalf jaar gesloopt, maar volgens Van Splunter wil Woonstad meedenken over een nieuwe locatie voor na die periode.
De missionair pionier benadrukt dat het huis zich niet richt op mensen die vooral goedkope woonruimte zoeken. „Ze moeten echt gemotiveerd zijn om zich in te zetten voor de wijk.” Hij streeft naar een gemêleerde samenstelling van de groep. „Het moet geen huis zijn met alleen blanke hbo’ers. En ook niet met alleen theologen. Studenten verpleegkunde of sph zijn ook welkom.”
Van de huidige bewoners studeren er vijf aan de CHE. De andere twee zijn Kaapverdiaanse dames, van wie er één modeontwerper is. De kerkelijke achtergronden variëren van protestants tot evangelisch en baptistisch. „Het gaat erom dat de mensen in dit huis discipel van Jezus zijn en dat ze daarop aanspreekbaar zijn.”
Kinderkookclub
Martijn de Jong woonde bij zijn ouders in Waddinxveen voordat hij in het Spangenhuis trok. Hij kwam ermee in aanraking via een medestudent die bij Van Splunter stage liep. „Ik vind het boeiend om bezig te zijn met mensen die God niet kennen. Zelf heb ik stage gelopen bij Perron 61, een missionair centrum in Zoetermeer. Het leek me leuk om daarna betrokken te zijn bij een heel andere wijk. Spangen wordt wel het afvoerputje van Rotterdam genoemd, maar dat valt erg mee, heb ik gemerkt.”
In de beginperiode organiseerden de bewoners van het Spangenhuis diverse activiteiten, zoals een kinderkookclub. De bedoeling was met een groep buurtkinderen vier weken achtereen te koken en samen te eten, en de laatste keer de ouders daarbij uit te nodigen. De eerste middag kwam er niemand en gingen de studenten naar buiten om kinderen –met toestemming van hun ouders– „van de straat te plukken.” Degenen die zich voor de tweede bijeenkomst aanmeldden, kwamen vervolgens een week later niet opdagen.
Ook een talentenshow sloeg niet aan. „Maar toen we op een zonnige dag met een sjoelbak en een voetbal naar buiten gingen, hadden we ineens contact met veertig kinderen en tien ouders”, zegt De Jong. „We hebben daarna gezegd dat we meer gewoon als buren aanwezig willen zijn in de wijk en kijken met welke instanties we kunnen samenwerken. Zo is er twee keer per week een middag een speelgoeduitleen in een keet op het plein. We hebben voorgesteld ervoor te zorgen dat de uitleen twee extra middagen open kan zijn.”
Servicepunt
Regelmatig komen er via Geloven in Spangen mensen bij het Spangenhuis terecht voor hulp of een kop koffie en een luisterend oor. Met een servicepunt, dat ze met flyers bekendheid gaven, bieden de bewoners van het huis bovendien praktische hulp aan alle buurtgenoten aan. Ze helpen bij kleine klusjes in huis, zoals het repareren van een computer of het ophangen van gordijnrails.
Van Splunter vertelt over een vrouw die in een kaal huis woonde en haar kleding in vuilniszakken had zitten. Via Marktplaats werd er laminaat en meubilair voor haar gezocht. „Ik heb een auto maar geen tijd, en Martijn heeft een rijbewijs. Hij heeft er met anderen voor gezorgd dat de spullen bij die vrouw in huis kwamen.”
Een ander contact ontstond toen de verwarming in het Spangenhuis niet werkte en de bewoners hem niet aan de praat kregen. „Ik heb de vader van een bezoeker van onze vieringen gebeld, die verstand van techniek heeft. Hij heeft hier geholpen en dat leidde tot meer contact.”
Tegen het eind van het gesprek staat onverwachts Vanice (30), een Kaapverdiaanse buurtbewoner, op de stoep. „Ik loop hier bijna elke dag binnen, voor de gezelligheid”, zegt ze. „We hebben vaak leuke discussies, bijvoorbeeld over het geloof, of we luisteren muziek. Een poosje geleden heb ik de mensen hier meegenomen naar een Kaapverdiaans voetbaltoernooi. Ik kom graag in dit huis. De bewoners zijn als familie voor mij.”