„Redactie kerkblad is meer dan brievenbus”
Een kerkblad is niet zelden een onooglijke bundeling van informatie, een bulletin dat boeit noch bindt. Communicatieadviseurs P. van der Ros en D. van der Waals binden de strijd aan met middelmatige meditaties en langdradige reisverslagen, middels de cursus ”Een kerkblad dat boeit”.
Op de tafel voor in het zaaltje van de Bethlehemkerk in Hilversum liggen verschillende exemplaren van kerk- en parochiebladen. Het aanbod varieert van een kleurrijke folder tot een papier waarop de grijze brij van woorden zelfs niet wordt opgeleukt door een pakkende tussenkop. De makers ervan, in een kring achter de tafels, hebben één streven gemeen: Hoe maken we een beter kerkblad? De uitgangspunten verschillen van het bevorderen van de communicatie tot het bevorderen van het omzien naar elkaar of het vergroten van de begrijpelijkheid van de artikelen.
Henk Blok worstelt met het inkorten van ellenlange verslagen. Donny Merx weet niet hoe ze een kop moet maken. Barbara den Hartog wil een serie maken waarmee ze buitenstaanders bij de gemeente betrekt.
„Nooit eerder kreeg kerkelijk Nederland een dergelijke training aangeboden”, vermelden de cursusleiders niet zonder trots in een gelikte folder. Deze folder is bij een groot aantal redacties van kerk- en parochiebladen, kerkbesturen en kerkenraden in Nederland in de bus gevallen.
Van der Waals: „De cursus is vooral praktisch. Tijdens twee ochtenden gaan we op zoek naar nieuwe ideeën voor het kerkblad. We willen vaardigheden, zoals schrijven, redigeren en opmaken, vergroten. Redacties hebben vaak een traditioneel beeld van een kerkblad: informatieve berichtjes worden voorafgegaan door een meditatie van de predikant. Terwijl het kerkblad een uitstekend middel is om onkerkelijke mensen te bereiken. Door een aantrekkelijke opmaak, een interview of een column. Uit onderzoek blijkt dat een kerkblad niet bij het oud papier terechtkomt.”
Het doel van een kerkblad is meer dan alleen het informeren van de gemeenteleden. Volgens de mannen moet een bulletin zo veel mogelijk mensen betrekken bij het Evangelie en bij de kerk.
„Redactieleden zijn vrijwilligers, maar hebben wel een journalistieke taak”, aldus Van der Waals. „In de meeste gevallen spelen ze een passieve rol: ze fungeren als brievenbus. Een kerkblad krijgt dan algauw iets van een vergaarbak van aankondigingen en verslagen in de sfeer van een schoolreisje. Hoe het anders kan? Een redactie kan kopij bewerken, een discussie stimuleren of gastschrijvers vragen. Nog een idee: gebeden, gedichten of een treffende illustratie plaatsen met betrekking tot het kerkelijk jaar. Aandacht schenken aan vragen over leven, dood en relaties. Ook een rubriek voor ingezonden brieven behoort in een kerkblad tot de mogelijkheden.”
Bestaat het gevaar dan niet dat er onheilige haarkloverijen ontstaan? Wellicht schrijven gemeenteleden boze brieven aan hun predikant? „Zo komen we vanzelf bij het redactiestatuut”, zegt Van der Waals. In zo’n statuut, dat volgens de communicatieadviseurs broodnodig is, bepaalt de redactie haar verantwoordelijkheid, maar ook de te hanteren normen. Bijvoorbeeld dat er tussen briefschrijvers over en weer respect moet zijn, dat de inhoud van de brieven de gemeente moet dienen en dat de schrijverij niet over personen mag gaan.
„Sommige dingen passen niet in een kerkblad”, zegt Van der Waals. „Zoals een dominee die ageert tegen het sociaal akkoord en dus de rol van vakbondsleider speelt. Een statuut bepaalt dat het kerkblad op het terrein van de kerk moet blijven.”
Een ander voorbeeld van hoe het niet moet: Een redactie plaatste een artikel waarin alle ”Kuitert-kritischen” in een hoek werden gezet. Een boze brief van een gemeentelid werd vervolgens geweigerd „om de polarisatie niet te bevorderen.”
Van der Waals is van mening dat een predikant niet noodzakelijk in een redactie zitting hoeft te nemen. „Een redactie mag zelf verantwoordelijkheid dragen.” Wel vindt de communicatieadviseur het verstandig dat een predikant als adviseur op de achtergrond aanwezig is. „De inhoud van het kerkblad raakt zo sterk aan een predikant, daar kun je als redactie niet omheen.”
Cursist Den Hartog vult in haar eentje een kerkblad. Door het volgen van de cursus wil ze de inhoud minder theoretisch maken en dichter bij de mensen brengen. Ze heeft al een idee: „Met Bas Plaisier een verzorgingstehuis bezoeken en daar een artikel over schrijven. Ik ben diaken en wil door het kerkblad bewerkstelligen dat mensen meer naar elkaar omzien.”
Het doel van Liesbeth Greydanus is het houden van menselijke interviews. „Met een nieuwe predikant, de koster, of met iemand die het groen rondom de kerk bijhoudt. Daarin zijn lezers geïnteresseerd.”
De noodzaak van een redactiestatuut drong kortgeleden tot cursist Merx door. In het parochieblad schreef de pastoor een artikel over ”veranderingen in de liturgie”. Reacties waren welkom. Totdat een parochielid een kritische reactie formuleerde. Merx: „De pastoor zag de brief liever niet geplaatst en ook het kerkbestuur leek het niet verstandig. Ho, dachten wij toen. Dit ruikt naar censuur.” De brief was niet agressief van toon en diende de lezers, vond de redactie. Dus werd het epistel in het parochieblad geplaatst. Een redactiestatuut had dit voorval kunnen voorkomen.
Een terloopse opmerking van cursusleider Van der Ros, aan het einde van de morgen: „Uiteindelijk gaat het niet om jezelf of om het blad. Het gaat natuurlijk om de eer die de Ene toekomt. Door alle drukte bestaat het gevaar dat we dat uit het oog verliezen.”