Van Boxel, die 1 augustus voor een jaar benoemd wordt tot president-directeur van de NS, heeft als bestuurder en politicus al een lange staat van dienst. Na zijn studie recht in Amsterdam werd hij in 1981 beleidsmedewerker bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Vervolgens werkte hij bij verschillende bedrijven als organisatieadviseur.

In 1994 kwam Van Boxtel voor D66 in de Tweede Kamer, waar hij al snel vicefractievoorzitter werd. In 1998 trad hij toe tot het tweede kabinet-Kok. Als minister zonder portefeuille was hij belast met grotesteden- en integratiebeleid.

In die hoedanigheid introduceerde hij vijftien jaar geleden de term ’‘digitale trapveldjes’. Zo noemde hij de internetfaciliteiten in onder meer buurthuizen, waar hangjongeren vertrouwd konden raken met internet, dat toen nog in de kinderschoenen stond. Na de nederlaag van de ‘paarse’ coalitie in 2002 verliet Van Boxtel de politiek, waarna hij in 2003 directievoorzitter werd van zorgverzekeraar Menzis.

Al die jaren bekleedde hij tal van nevenfuncties. Zo was hij onder meer voorzitter van het Humanistisch Verbond (2003-2005) en voorzitter van de publieke omroep NPS (2003-2008). Van 2011 tot 2015 was hij voor D66 lid van de Eerste Kamer en tevens fractievoorzitter. Daarnaast was Van Boxtel lid van de ledenraad van Ajax. In 2011 werd hij ook interim-bestuurder van deze club. Begin dit jaar zou hij volgens De Telegraaf genoemd zijn als kandidaat om de nieuwe directeur te worden van deze Amsterdamse voetbalclub. Het werd uiteindelijk de NS.