Gericht
Daniël 12:13
„Maar gij, ga henen tot het einde, want gij zult rusten, en zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen.”
Jezus is straks omstraald met hemelse glans en omringd met miljoenen heilige engelen. Hij gaat zitten op Zijn troon, in de wolken opgericht. Dan zullen vanwege Zijn hoogheid de hemelen en de aarde voor Hem wegvlieden. Heel de schepping zal beven, terwijl van die geduchte rechterstoel Zijn machtige, leven gebiedende stem door geheel het woeste rijk van de verderfelijkheid, van pool tot pool, klinken zal: „Sta op, gij doden!”
Het gevolg is dat volstrekt allen die in de graven zijn die stem zullen horen en gehoorzamen. Want die in het stof van de aarde slapen, zullen ontwaken en uitgaan, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden en eeuwige afgrijzen (vers 2). De laatstgenoemden zullen roepen: „Bergen, valt op ons en heuvelen, bedekt ons voor het aangezicht van Degene, Die op de troon zit.” Maar tevergeefs! Want allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus.
Wanneer alle volken voor Hem zullen vergaderd zijn zal Hij de boeken van Zijn alwetendheid, raadsbesluiten en voorzienigheid, van Zijn wet en Evangelie, en van ons geweten openen (Handelingen 7:10; Openbaring 20:12). Al de gedaagden zullen rekenschap afleggen van alles wat in die boeken geschreven staat. Hij zal dan ieders werk in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad, en de verborgene dingen van de mensen openbaren en oordelen.
Aalt Gerritsz. van Dijkhuizen, predikant te Ouddorp (”De wachter op Sions muren”, 1855)