Paaseiland
Paaseiland was een paradijs toen de eerste bewoners er aankwamen. Vol met bomen en vogels en genoeg te eten en te drinken.
Eeuwen later, toen de Nederlander Van Roggeveen er op eerste paasdag 1722 aankwam, zag het eiland er totaal anders uit. Er was nauwelijks nog een boom te bekennen. Wel veel grote, nutteloze beelden. Het verhaal gaat dat de bewoners een te groot beroep hadden gedaan op de natuurlijke omgeving. Dit leidde uiteindelijk tot bevolkingskrimp. Hoe voorkomen we ons Paaseilandmoment?
Alhoewel dit verhaal niet boven alle twijfel verheven is, is het een mooie metafoor voor waar het om gaat bij de verduurzaming van de economie. Als een beschaving de natuurlijke omgeving te veel schade berokkent, is het voortbestaan van die beschaving niet gegarandeerd.
Feit is dat de hele wereldbevolking sinds een paar decennia op te grote ecologische voet leeft. En wij in het Westen nog veel meer dan in de rest van de wereld. Nu zijn we kleine stapjes aan het zetten om die ecologische voetafdruk te verminderen. Een belangrijk concept daarbij is de circulaire economie –een term voor de verduurzaming in het bedrijfsleven en eigenlijk de gehele maatschappij. Het ”circulaire” gaat niet over het macro-economische proces (dat is immers al een kringloop), maar over het circulair maken van de grondstoffen- en goederenkringlopen. Het is daarmee geen nieuw economisch model, maar vooral het nuttig en goed doordenken en inrichten van een doelmatige economie gericht op het efficiënte gebruik van grondstoffen en het verminderen en uiteindelijk elimineren van afvalstromen.
Tal van ondernemingen hebben inmiddels een houdbaar circulair bedrijfsmodel. Sommige bedrijven maken volledig hernieuwbare inputs, bijvoorbeeld biologisch afbreekbare materialen, recyclebare onderdelen, hernieuwbare energiebronnen of ze maken nieuwe producten uit afval. Andere richten zich op het verlengen van de levensduur van goederen. Dit kan door producten zo te ontwerpen dat ze lang meegaan of goed te repareren zijn. Of ze leggen zich juist toe op het repareren of opnieuw vermarkten van bestaande producten.
Een derde groep bedrijven heeft zijn verdienmodel in allerlei dienstverleningsconcepten die ertoe bijdragen dat producten beter of langer worden benut: platforms waar mensen spullen kunnen aanbieden (deeleconomiemodellen), maar ook bedrijven die geen producten maar diensten leveren.
Om de parallel met Paaseiland te trekken: de belangrijkste bijdrage van deze bedrijven is dat er in de toekomst ook nog bomen staan en eten is. En dat doen ze op zo’n manier dat de bevolking er ook voor wil en kan betalen.
Dat is wat deze circulaire initiatieven op microniveau opleveren op macroniveau. Vooral een meer houdbare samenleving. Maar wat is nu mooier als dit ook samenvalt met meer banen en meer economische groei? In Nederland kan dat zeker, in ieder geval om twee redenen.
Het niet-circulaire van de Nederlandse economie zit in belangrijke mate in de invoer (bijvoorbeeld elektronica die we invoeren) en in de export, met een belangrijk aandeel van chemie en agrofood. Door de producten die we invoeren meer te gaan hergebruiken, repareren, opnieuw te verhandelen et cetera, ontstaat er vooral in Nederland nieuwe werkgelegenheid. In het buitenland juist minder, doordat er minder spullen hoeven te worden gemaakt. Iets anders geldt aan de uitvoerkant. Daar kunnen de ”biotische” reststromen, zeg maar het biologische restafval, van afval tot grondstof worden gemaakt. Dat levert economische waarde op, en ook economische groei. Een volledige transitie naar een circulaire economie zou volgens ons ten minste 80.000 Nederlandse banen kunnen opleveren.
Paaseiland had niets te importeren of te exporteren. De bewoners moesten het uiteindelijk allemaal zelf doen, ten koste van een krimp van de bevolking. Omdat wij het niet zelf hoeven te doen, is onze transitie eigenlijk gemakkelijker. Maar waarom gaat het dan toch zo langzaam? Zijn wij te druk met onze eigen beelden van deze tijd? Want wat nu als onze nakomelingen straks constateren dat de mens zijn ecologische omgeving volledig heeft verwoest? Net zo min als wij bij Paaseiland, zullen zij snappen hoe wij zo dom hebben kunnen zijn.
De auteur is econoom bij Rabobank.