Met die taxatie kunnen de boeren bij hun bank aankloppen voor extra financiële steun. Wie daar geen gehoor vindt, kan een lening van maximaal 120.000 euro krijgen bij de provincie zelf. Voorwaarde is dan wel dat veehouders die in de problemen zijn gekomen, voor de muizenplaag een gezonde bedrijfsvoering hadden. Inmiddels zijn er twaalf van zulke leningen verstrekt, zegt de provincie.

Naar schatting zijn zo’n 750 veehouders de afgelopen winter gedupeerd door de knaagdiertjes, die duizenden hectares grasland kapot hadden gevreten en in een woestenij hadden veranderd. De veehouders moesten vaak forse investeringen doen, in enkele gevallen ging het om tienduizenden euro’s, om het grasland weer productief te krijgen en ook moesten ze extra voer bijkopen voor hun vee. Veel van hen zijn daardoor in financiële problemen geraakt en een aantal dreigde failliet te gaan.

De totale schade is aanzienlijk lager dan de noordelijke afdeling van de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) eerder meldde. Die ging eerder uit van ruim 70 miljoen euro. Het grote verschil is onder meer te verklaren dat de LTO ook de uren van de boer en loonwerker ter bestrijding van de muizenplaag heeft meegerekend, aldus de provincie. Verder heeft een deel van het grasland zich hersteld toen de lente begon, waardoor het verlies aan grasopbrengst lager uitvalt.