Drie nieuwe jeugdboeken wekken geschiedenis tot leven
Drie auteurs, onder wie twee debutanten, beschrijven een boeiend gedeelte van de geschiedenis. Maar lukt het hun om er een verhaal van te maken waar de doelgroep helemaal bij weg kan dromen?
Met haar boek ”Vrij!”, over de Franse tijd, heeft Bianca Mastenbroek al bewezen dat ze een meer dan waardige opvolgster is van Thea Beckman. In haar nieuwste boek, ”Walvisvaarders” (12+), overtreft ze zichzelf. We monsteren als lezer in 1725 met Tijs en Maarten aan op De Jonge Eva, het schip van Klaas Daalder dat naar Groenland gaat.
Vanaf de eerste bladzijde word je als lezer het verhaal in getrokken en beleef je spannende avonturen. Met simpele speren wordt een walvis te lijf gegaan, je komt oog in oog te staan met een ijsbeer en belandt in een verschrikkelijke storm. Uiteindelijk komt het schip op een ijsberg en zinkt het. De bemanning zit vast op het ijs, met slechts eten voor een paar dagen. Op dat moment vecht iedereen om te overleven, al gaat dit zelfs ten koste van de ander.
Mastenbroek brengt in dit boek de geschiedenis op een indrukwekkende manier tot leven. Meer dan terecht wordt zij vergeleken met Thea Beckman. Maar waar de huidige jeugd de beschrijvingen van Beckman soms te langdradig vindt, volgen bij Mastenbroek de ontwikkelingen zich in snel tempo op. Dat het leven op een walvisvaarder alleen voor stoere en sterke mannen was, wordt overduidelijk. De gebeurtenissen zijn regelmatig heftig en bloederig. Het is duidelijk te merken dat Mastenbroek zich uitgebreid heeft laten informeren over alles wat er zich op zo’n walvisvaarder afspeelde. Het is knap hoe ze al deze historische feiten door het verhaal heen heeft gevlochten zonder dat ze de lijn van het verhaal verstoren. De meeste mannen zijn gelovig en bidden tot God om hulp: „Ook wij zitten in diepe nood. Alleen Gods genade kan ons verlossen.” Maar in gevaar valt er (helaas) ook een paar keer een vloek.
In zijn debuut ”De bende van Lijp Kot” (10+) blijft Wim Bos iets meer op afstand. Door de soms korte zinnen is zijn stijl zakelijker dan die van Mastenbroek, maar het Amsterdam van de 18e eeuw krijgt in dit verhaal echt een gezicht.
Bos’ stijl is vooral beschrijvend, waarnemend („Er hing een weeë lucht”), terwijl de lezer bij Mastenbroek de ontberingen meebeleeft. („Het was alsof zijn benen vastgevroren zaten aan het ijs, alsof hij ze los moest rukken en ze vooruit moest dwingen.”)
Aalmoezeniershuis
Hoofdpersoon in ”De bende van Lijp Kot” is Pontus, die in het aalmoezeniershuis woont omdat zijn vader op walvisvaart is. Hij heeft een baantje als visdrager. Wanneer hij een zwaargewonde man aantreft, wordt hij gezien door een dronkaard. Door de getuigenis van deze man wordt Pontus beschuldigd van roofmoord. Hij weet te ontsnappen uit de gevangenis en ziet maar één oplossing: zich aansluiten bij de bende van Lijp Kot. Daar wordt hij verplicht om zakkenroller te worden, waardoor hij in gewetensnood komt, want zijn vader heeft voor hij vertrok gezegd: „Stelen is voor lafbekken.” Het verhaal leest gemakkelijk, maar af en toe zijn de gebeurtenissen voorspelbaar.
”Weg” (12+) is het debuut van Marjolein van Rest. De subtitel ”Zoektocht in oorlogstijd” doet vermoeden dat het over de Tweede Wereldoorlog gaat, maar het boek speelt zich af in 1864. In een interview zegt de auteur: „Ik hield altijd wel van cowboyverhalen, maar van de Amerikaanse Burgeroorlog wist ik niks. Toen ik een boek las over een zwarte jongen die in het noordelijke regeringsleger dienst nam en ging vechten tegen de zuidelijken, de opstandelingen, wist ik dat mijn verhaal zich daar zou afspelen.”
Als de 14-jarige Adriaan Vandermeer de diefstal van drie paarden gaat aangeven, ziet hij in de krant een tekening van een veldslag. Er is maar één iemand die zo tekent: zijn vader. Maar dat kan toch niet! Die is een aantal maanden geleden gesneuveld tijdens de Burgeroorlog. En anders had hij toch allang contact gezocht. Toch weet Adriaan het zeker: zijn vader leeft en hij gaat hem zoeken. Tijdens de zoektocht stuit hij op allerlei gevaren. Gelukkig ontmoet hij twee reisgenoten: de zwarte Solomon en een hond.
De uitgebreide verteltrant werkt vertragend. Ook legt de schrijver (te) veel uit: „Hij liet de paarden wat rustiger lopen. Zo’n haast had hij niet.” Op het moment dat de zwarte Salomon in het verhaal komt, vindt er een verbetering plaats. Van Rest beschrijft dan niet alleen hoe de hoofdpersonen zich voelen, maar laat hen de spanning en angst ook zelf ervaren. Vooral de gespannen verhouding tussen blank en zwart wordt intens beschreven, zodat je je als lezer meer met de personen kunt identificeren.
Doorzettingsvermogen
De geschiedenis komt minder dan in de twee eerder genoemde boeken uit de verf. De zoektocht van Adriaan is de hoofdlijn in het verhaal en had net zo goed in een andere tijd geplaatst kunnen worden. Wel krijg je al lezend bewondering voor het doorzettingsvermogen van Adriaan. Ook in dit verhaal staat helaas een aantal vloeken.
Het eind van de drie boeken is veelzeggend. De twee debutanten kiezen voor een verhaal met een happy end. ”Walvisvaarders” heeft juist een verrassende afloop: de thuiskomst op Texel loopt voor de walvisvaarders Tijs en Maarten uit op een grote teleurstelling. En die voel je als lezer intens mee.
Boekgegevens
Walvisvaarders, Bianca Mastenbroek; uitg. De Vier Windstreken, Rijswijk, 2015; ISBN 978 90 5116 390 2; 360 blz.; € 15,95; De bende van Lijp Kot, Wim Bos; uitg. Lemniscaat, Rotterdam, 2015; ISBN 978 90 4770 586 4; 208 blz; € 14,95; Weg, Marjolein van Rest; uitg. Van Goor, Houten, 2015; ISBN 978 90 0034 492 5; 287 blz.; € 15,99.