Kerk & religie

Mees te Velde, een peilend mens

Hij is bestuurder, docent en predikant. Vrijdag vervulde hij de eerste twee functies voor de laatste keer. Welke past hem het meest? Mees te Velde, scheidend rector van de Theologische Universiteit Kampen: „Alle drie. Ik spreek maar al te graag op een gemeenteavond of geef elders een lezing. In tegenstelling tot schrijven, daar voel ik niet zo’n aandrang meer toe. Maar na morgen ben ik echt weg op de universiteit. Ik heb een jaar van rust ingepland.”

Albert-Jan Regterschot

29 June 2015 11:59Gewijzigd op 15 November 2020 20:05
Te Velde. beeld RD, Anton Dommerholt
Te Velde. beeld RD, Anton Dommerholt

Zijn wieg stond in de pastorie van de vrijgemaakt gereformeerde kerk in Zalk. Mees te Velde werd daar geboren in een predikantengezin. Het stempelde zijn jeugd. „Iedere maand gaf mijn vader aan de jongeren van de kerk een uur catechese over de Vrijmaking van 1944. We moesten de feiten en de theologische achtergronden goed kennen.”

Werd bij die aandacht voor feitenkennis en het vermogen om minutieus uit te duiden waar het om draaide in de leer van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), de kiem gelegd voor zijn interesse in kerkgeschiedenis en kerkrecht? Te Velde: „Daarin vind je in ieder geval iets terug van een zekere accuratesse die mij lief is. Wat dat betreft heb ik ook veel te danken aan mijn tijd op het gymnasium. Daar leerde ik bij oude talen heel precies kijken: welke verbuiging van het grondwoord zie je en wat betekent dat?”

Sluit die precisie aan bij uw karakter?

„Ik ben gevoelig voor het correct en rechtvaardig verloop van zaken. Vandaar dat ik bij discussies over bijvoorbeeld het kerkrecht graag de puntjes op de i zet. Eerlijk gezegd heb ik er weleens moeite ermee als ik in een kerkelijke vergadering op dat gebied een gebrek aan deskundigheid waarneem. In het kerkrecht moet niet de emotie de boventoon voeren, en evenmin de mening van een of andere bobo. Je moet goed formuleren en handelen, deskundig en zuiver.”

De tijd dat hij de behoefte had om anderen een klein college te geven over de Vrijmaking, heeft Te Velde achter zich liggen. Doceren is echter een tweede natuur voor hem gebleven, erkent hij. „Ik spreek maar al te graag op een gemeenteavond of geef elders een lezing. In tegenstelling tot schrijven, daar voel ik niet zo’n aandrang meer toe.”

Heeft er een omslag plaatsgehad tussen uw dissertatie over Brummelkamp in 1988, toen de GKV meer dan nu een eenheidscultuur kenden, en de door u begeleide bundel ”Vrijgemaakte vreemdelingen” uit 2007, die de eerste decennia na de Vrijmaking van 1944 evalueert?

„Er spelen twee dingen. In de eerste plaats heeft in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw in Nederland een cultuuromslag plaatsgevonden: van stabilisering naar postmodernisme. Niemand kan zich daaraan onttrekken, integendeel: we worden er diep door beïnvloed. Deze omslag bepaalt onze denkkaders, ook de mijne.

De studie naar Brummelkamp heeft me teruggebracht bij de periode net na de Afscheiding van 1834. Ik heb daaruit geleerd dat er vanaf het begin een bepaalde bandbreedte was binnen de groep die de Nederlandse Hervormde Kerk achter zich liet. De helft bestond uit bevindelijk gereformeerden, zo’n 40 procent werd gevormd door confessionelen die opener stonden naar de moderne tijd, en de derde groep, zo’n 10 procent, werd gevormd door wat ik evangelisch-methodistische christenen noem. Dat is dus een veel bredere kerk dan de vrijgemaakte kerk waarin ik ben opgegroeid. Met die wetenschap ben ik gaan verlangen naar een kerk waarin weer ruimte is voor de bandbreedte van toen.”

„Leerzaam”, noemt Te Velde de periode dat hij predikant was in Neede (1975-1982) en Enschede-Oost (1982-1988). „Ik kwam meer in contact met mensen buiten mijn eigen kerk, bijvoorbeeld uit de Gereformeerde Bond en uit de Christelijke Gereformeerde Kerken. Die ontmoetingen gaven me stof tot nadenken en verbreding.”

Hij versterkt zijn woorden met handgebaren, tikt af en toe op de keukentafel waaraan het gesprek plaatsheeft. „Ik ben oecumenischer uit die periode gekomen. Vroeger was ik scherp als het ging over de ware kerk, net als velen die ook opgroeiden in de periode net na de Vrijmaking, die behandeld wordt in de bundel ”Vrijgemaakte vreemdelingen”. Ik heb moeten leren dat je als kerk wel de juiste papieren kunt hebben, maar dat dan nog niet de vraag beantwoord is of alle leden met God verbonden zijn. De papieren brengen ons er niet, de vraag is: Wie ben jij voor God, en Wie is God voor jou.”

Een wending naar het bevindelijk gereformeerde?

„Een wending naar het kruis van Christus. Begin jaren 90 heb ik in onze kerken gewezen op het risico van een crisisloos christendom. Dat gevaar bedreigt bevindelijk gereformeerden en evangelischen net zo goed. Als het even kan, gaan we het kruis voorbij. Dan gaan we bij het zoeken naar het heil af op wat we zelf vinden. Daarmee dreigt een praktische Schriftkritiek door te sijpelen in de kerk. Dan gaan we selectief met de Bijbel om, vooral gestuurd door onze eigen voorkeuren.”

Hoe bent u zelf uit die zoektocht naar het heil gekomen?

„Wezenlijk is voor mij 1 Korinthe 2:10-16. De Heilige Geest verkondigt vanuit de diepten Gods, en brengt de wijsheid die daarin ligt over in menselijke begrippen. Zo krijgen we gedachten die bij God passen. Paulus zegt: Wij hebben de zin van Christus. In het Grieks staat er: de ”nous” van Christus, dat wil zeggen: we peilen hoe Hij is, we raken wat dat betekent. Zo maakt God dat we Christusgezinde mensen worden, omdat de Geest van Christus gestalte in je krijgt.”

Beheerst die nous van Christus ook uw denken?

„Dat hoef ik niet van mezelf te zeggen. Ik probeer mijn weg te gaan als een peilend mens, gestuurd door de liefde tot God en de mensen.”

Uw eerste vrouw overleed in 1997. Wat betekende dat voor u?

„Het was een tijd waarin ik enorm werd teruggeworpen op God. Het was ook voor het gezin een ramp. Onze jongste was vier jaar. Ik probeerde er te zijn als de kinderen uit school kwamen. Ik schoof op in de moederlijke richting: eten koken, wassen draaien, boodschappen doen. Tegelijk was ik in diepe rouw. Door dat diepe verdriet heb ik sommige dingen in de jeugdjaren van de toen nog thuis wonende kinderen gemist. Toch heb ik nooit getwijfeld aan Gods trouw. Achteraf kan ik met Psalm 119 zeggen: „’t Is goed voor mij verdrukt te zijn geweest.””

Ook voor uw werk veranderde er veel.

„Ik kwam los van heel veel dingen. Het redacteurschap van kerkblad De Reformatie gaf ik op, ik preekte nagenoeg niet meer. Ook theologisch ben ik opnieuw na gaan denken, bijvoorbeeld over de uitleg van de Schrift in het heden. Centraal punt is voor mij het besef dat Gods kerk onderdeel is van de wereldgeschiedenis. Die staat niet stil. Onze kerken waren controlekerken, synodes stonden in de ‘bezorgdheidsmodus’. Nu is het volgens mij van belang om de begrippen ”waarheid” en ”eenheid” niet tegen elkaar uit te spelen. Dat vraagt geduld en samen luisteren naar wat Gods Woord ons zegt, midden in onze eigen tijd.”

Te Velde was 17 jaar toen een breuk de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt doortrok. Een deel van de leden kwam buiten het verband van de kerk te staan. Later vormden zij de Nederlands Gereformeerde Kerken.

Enkele maanden na het sterven van zijn vader in 2013, bezocht Te Velde een dienst in de Nederlands gereformeerde kerk in Zalk. Voor het eerst was hij in de gemeente die zijn vader diende, maar waar deze na de scheuring van 1967 nooit meer preekte. „Het was goed om er te zijn. Vader had altijd mooie verhalen over zijn tijd in Zalk. Het viel me weer op: het is een authentieke dorpsgemeenschap, met veel families die onderling verbonden zijn.”

U verhuisde enkele jaren geleden van Kampen, de plaats waar de TUK gevestigd is, naar een boerderij aan de rand van Hasselt. Werd het te benauwd in Kampen?

Hij lacht een beetje. „Al enkele decennia maakt het in onze kerken niet zo veel meer uit dat je predikant bent of hoogleraar. Er is wel respect, maar mensen kijken niet hoog naar je op. Wat dat betreft zijn we redelijk gedemocratiseerd. Gevoelsmatig scheelt het dat werk en privé meer gescheiden zijn. Met mijn tweede vrouw ben ik in Hasselt beland. Als ik hier de tuin inloop, ben ik echt op het platteland, weg van de werkstress.”

Sinds 2008 bent u rector van de TUK. Er wordt aan gewerkt om deze instelling onderdeel te laten zijn van een op te richten Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU). Een kroon op uw werk?

Te Velde is bezig koffie in te schenken, waardoor er een schaars moment van stilte valt. Nadenkend: „Ik ben een ongeduldig man. In 2010 schreef ik een eerste notitie over de vorming van een GTU. Nu worden er concrete stappen gezet.” Hij corrigeert zijn dictie van staccato naar een vloeiende volzin. „Ik vind het prachtig dat het ervan komt. Roel Kuiper, de nieuwe rector van de TUK, neemt nu mijn plaats in bij de gesprekken over de vorming van de GTU. Ik ben blij dat de GTU-partners op de ingeslagen weg verdergaan.”

De komst van de GTU past in deze tijd, aldus Te Velde, waarin er een versnipperd landschap is van kleine theologieopleidingen. „Het besef leeft breed dat dat kwetsbaar maakt. Hoe het nu gaat met de vorming van de GTU, zie ik wel als gebedsverhoring. Besturen is: opletten welke mogelijkheden je gegeven worden, iets op gang brengen en dan hoopvol uitkijken naar wat het wordt. In die zin is er heel veel naar ons toegerold.”

Vervult het u met trots dat u daarbij een rol speelde?

„Met het woord trots kan ik niets. Het gevoel dat bij mij overheerst, is dat ik een klein mens ben die een grote God heeft. Zijn rijk eindigt niet. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst.”


Mees te Velde

Prof. dr. M. (Mees) te Velde is rector van de Theologische Universiteit Kampen (TUK). Vrijdag nam hij afscheid van die instelling, hij ging met emeritaat. Te Velde werd op 28 maart 1950 geboren in Zalk. Van 1967 tot 1975 studeerde hij in Kampen. Daarna diende hij de gereformeerde kerken vrijgemaakt in Neede en Enschede-Oost (1982). In juni 1988 promoveerde hij op Anthony Brummelkamp. Later dat jaar werd hij hoogleraar kerkgeschiedenis, kerkrecht en gemeenteopbouw aan de TUK. Hij publiceerde onder meer op het terrein van gemeenteopbouw, kerkgeschiedenis en kerkrecht. Te Velde werkte mee aan de nieuwe kerkorde van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Zijn eerste vrouw overleed in 1997. Tien jaar later hertrouwde hij. Te Velde heeft vijf zoons en twee dochters. Hij woont in Hasselt.


Lees ook:

Prof. dr. M. te Velde treedt toe tot redactie Theologia Reformata ) (De Waarheidsvriend, 02-09-2010)

„Bij gemeenteopbouw op vele gevaren bedacht zijn” : Inauguratie Te Velde aan Vrijgemaakte Kamper Universiteit (Reformatorisch Dagblad, 27-01-1989)

Anthony Brummelkamp : Proefschrift M. te Velde (2) (De Waarheidsvriend, 04-08-1988)

Anthony Brummelkamp : Proefschrift M. te Velde (1) (De Waarheidsvriend, 14-07-1988)

Erfenis van Nadere Reformatie bij Brummelkamp niet aanwijsbaar : Proefschrift van vrijgemaakte Te Velde over “derde vader der Afscheiding” (Reformatorisch Dagblad, 08-07-1988)

Ds. Brummelkamp vond in extremen geen school : Promotie M. te Velde in Kampen (Reformatorisch Dagblad, 17-06-1988)

Drs. Te Velde hoogleraar bij Vrijgemaakten (Reformatorisch Dagblad, 18-09-1987)

Meer over
Serie: Kerkbreed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer