Trekpleister Taizé bestaat 75 jaar: een reportage
Vanuit de hele wereld trekken christenen van allerlei denominaties naar Taizé, een piepklein dorpje in het heuvellandschap van de Franse regio Bourgondië. Wat zoeken ze er? En wat vinden ze bij de broedergemeenschap die haar 75e verjaardag viert?
Taizé is ogenschijnlijk niet anders dan de andere lieftallige dorpjes die je passeert als je bij Chalon-sur-Saône de A6 hebt verlaten. Maar schijn bedriegt. Behalve het eeuwenoude kerkje en een handjevol huizen herbergt het dorp een enorm terrein waar de gemeenschap van Taizé is gehuisvest.
Hier wonen zo’n tachtig broeders uit diverse landen: ze hebben de gelofte van het celibaat afgelegd en leven in eenvoud en gemeenschap van goederen. Zo’n twintig broeders verblijven elders in de wereld: zij delen voor een tijd het leven van de allerarmsten in landen als Senegal en Bangladesh.
Het grootste deel van het terrein wordt in beslag genomen door de onderkomens en de kampeerplekken voor de duizenden bezoekers die jaarlijks naar Taizé komen. Deze tweede week van juni zijn het er ‘maar’ 500. Op andere momenten, zoals in de week van Pasen, kunnen het er echter zomaar 5000 zijn. Of nog meer. Voor het grootste deel gaat het om jongeren in de leeftijd van 17 tot 30 jaar. Voor hen wordt een speciaal weekprogramma –dat op zondag begint en eindigt– georganiseerd. Voor mensen ouder dan 30 is beperkt ruimte. De kosten zijn laag: je betaalt alleen een bijdrage voor de onkosten.
Bij de organisatie die het ontvangen van dergelijke aantallen bezoekers wekelijks vraagt, krijgen de broeders ondersteuning van naburige vrouwenkloosters. En er zijn altijd weer vrijwilligers van over de hele wereld die graag hun steentje bijdragen, soms voor een heel jaar.
Het hart van de gemeenschap wordt gevormd door de Verzoeningskerk, een enorm houten gebouw dat vanbinnen al naar gelang het aantal bezoekers met tussenschotten groter en kleiner gemaakt kan worden. Hier komt de gemeenschap driemaal daags samen voor de gebedsmomenten. Iedere bezoeker wordt geacht daar bij te zijn. Maar dat lijkt voor niemand een straf. Hier kómen ze juist voor.
Silence
Voor er ook maar ontbeten is, begint de dag met het ochtendgebed. ”Silence” staat er op bordjes bij de ingang. En iedereen is ook stil. Voor wie blote schouders of bovenbenen heeft, liggen er doeken klaar. Binnen is een lange strook in het midden afgezet met een haag van struikjes. Die is voor de broeders, die met tussenpozen een voor een in hun witte gewaad –blootsvoets, op sokken of sandalen– van voren aankomen en hun plekje innemen: de ouderen op een stoel, anderen op een gebedsbankje of gewoon op de grond.
Aan weerszijden zoeken de bezoekers hun plek. De een maakt een buiging naar een van de iconen aan de muur, de volgende slaat een kruis, weer een ander wacht in gebedshouding op wat komen gaat. Voor in het liturgisch centrum branden tegen de achtergrond van grote oranje doeken talloze kaarsjes. Rechts vooraan staat een kruis, links een altaartafel. Aan de muur hangen iconen van Maria en Jezus. Én, een heus pijporgel, links aan de muur.
Het klokgelui sterft weg. Maar niemand neemt de leiding. Dan verschijnt er op schermpjes aan de muur een nummer. Het blijkt de aanduiding van het lied in de bundel die iedereen bij de ingang heeft gepakt. ”Venite, exultemus Domino”: ”Komt, laat ons jubelen voor de Heere”, Psalm 95. Een van de broeders zit achter een klein keyboard waaruit een harpklank komt. Hij geeft de toon aan, terwijl een andere broeder met behulp van een microfoon inzet. Alle aanwezigen vallen in, vierstemmig. Blijkbaar genieten deze zettingen breed bekendheid.
Vier keer hetzelfde lied, en dan verschijnt het nieuwe nummer. Een Nederlands lied: ”Iedere nacht verlang ik naar u, o God”, naar Jesaja 26:9. Opnieuw vierstemmig. Waarom is niet duidelijk, maar dit lied wordt eindeloos herhaald; misschien wel twintig keer.
Finnen
Twee broeders staan op en lopen naar achteren. Als op bevel keert ieder zich 180 graden om. De broeders pakken een Bijbel en lezen een gedeelte uit 1 Thessalonicenzen 5. Eerst in het Frans, dan in het Engels. Een paar broeders herhalen het nog kort in het Spaans, het Nederlands en het Fins – er is deze week een grote groep Finnen. Aansluitend zingt de gemeenschap in het Frans eenstemmig de tekst van Psalm 41:13: „Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid.”
Ieder draait zich weer om en het lied ”In te confido” (”Op U vertrouw ik”) wordt ingezet en keer op keer herhaald. Een van de broeders zingt er met de microfoon een tegenstem doorheen.
Dan is het stil: tien minuten lang. De een maakt prevelende mondbewegingen, de ander werpt zich voorover op de grond, een volgende staart voor zich uit. Na tien minuten zet, ter afsluiting van het gebedsmoment, een broeder een kyrielied in. Tussendoor bidt steeds een broeder in een andere taal voor de noden in de wereld. Aansluitend klinkt vierstemmig het Onze Vader in het Engels.
Dan is het moment van de uitdeling van het brood aangebroken. Onder herhaald zingen van het Finse lied ”Sanasi on lamppu” (”Uw Woord is een lamp”) loopt een deel van de broeders naar de altaartafel. De een pakt een schaal met gewijde hosties, de ander een kelk met wijn.
Getweeën stellen de mannen zich door de hele kerkzaal heen op. Een van de broeders spreekt een wijdingswoord: dat Jezus Zijn leven deelt door brood en wijn, en dat wij daarmee Zijn lichaam en bloed ontvangen. De bezoekers antwoorden iets onverstaanbaars en gaan dan in lange rijen langs de broeders, nemen een hostie in ontvangst, dopen die in de wijn, en gaan weer naar hun plek. Ondertussen klinkt het lied ”Nada te turbe” (”Niets zal je deren”).
Aan de zijkanten van de zaal staan twee jongens met een mand brood. Naar later blijkt, is dat gewoon brood, bedoeld voor protestanten die moeite hebben met de gewijde hostie. Een enkeling maakt er gebruik van.
Nog een enkel lied. Dan is er bijna een uur verstreken. De meeste broeders staan op, begeven zich weer naar voren en verdwijnen via een trap naar de ruimte onder de kerk. Het signaal voor de meeste bezoekers om zich ook in stilte uit de voeten te maken. Maar voor wie nog wil blijven, gaat het zingen onder begeleiding van de broeder achter het keyboard nog een poosje door.
Voedselverdeling
Tijd voor het ontbijt. Op het grote terrein voor de klokkentoren vormt zich een enorme rij voor de voedselverdeling. Het eten wordt bewust eenvoudig gehouden: een paar stukjes stokbrood, thee en een bekertje yoghurt.
Dan is het moment aangebroken om het dagprogramma te starten. De broeders, die weer in gewone kleding rondlopen, gaan aan het werk: in de potterie om souvenirs voor het winkeltje te maken, in de tuin, of elders op het terrein. Een aantal van hen werkt mee aan het programma voor de jeugdige bezoekers: ze verzorgen inleidingen, leiden gespreksgroepen, houden zangrepetities en geven workshops.
Om 12.15 uur, vóór de lunch, begeeft iedereen zich weer naar de kerk. De viering is nu korter en soberder: een aantal liederen, een gedeelte uit een brief van Paulus, het stiltemoment en een gebed.
De broeders spoeden zich vervolgens naar het afgeschermde stuk terrein achter hun onderkomen, waar een lange rij tafels onder een wit tentdoek staat. Het uitzicht op de heuvels in de verte is prachtig. Gasten die mee willen lunchen zijn welkom, zoals deze dag een Grieks-orthodoxe priester.
Het eerste gedeelte wordt er in stilte gegeten; uit luidsprekers komt klassieke muziek. Het eten is hier wat gevarieerder dan bij de gaarkeuken: een paar broeders serveren sla, zalm, aardappelpuree, vlees, wijn en water. Ondertussen is de muziek gestopt en het gesprek op gang gekomen. Aan het eind brengt de priester de groeten uit Griekenland over, waarna ieder weer aan de slag gaat. Tot het theemoment om 17.00 uur, als iedereen in de rij gaat staan voor een kom limonade en een koekje.
Wifi
De avondmaaltijd is weer sober: een bordje aardappelpuree met worteltjes, een worstje en een banaan. Bij het gebouwtje waar wifi is, is het druk: hier kun je tegen betaling een halfuurtje gebruikmaken van internet. Verder is er op het terrein vrijwel geen ontvangst. Bewust, zodat bezoekers ook los kunnen komen van de sociale media. Niemand lijkt er moeite mee te hebben. In Taizé kan zoiets.
De dag eindigt zoals die begon: in de kerk, waar om 20.30 uur het avondgebed plaatsvindt. Opnieuw de opkomst van de broeders, het vierstemmige gezang, een Bijbellezing, de stilte. Aan het eind dragen twee broeders het houten kruis tot halverwege het middenveld, waarna bezoekers de gelegenheid krijgen bij het kruis te knielen en te bidden. Op vrijdag mogen ze naar verluidt het kruis met hun hoofd aanraken.
Terwijl het grootste deel van de broeders zich uit de voeten maakt, posten een paar van hen bij de uitgangen. Wie een vraag heeft of z’n hart wil uitstorten, kan bij hen terecht. Ondertussen gaat het gezang door: ”Iedere nacht verlang ik naar u”. En, eindeloos herhaald, het begin van Psalm 103: ”Bless the Lord, my soul”.
Dan valt de nacht over het dorp.
Dit is het eerste deel in een tweeluik over het 75-jarig bestaan van Taizé. Donderdag in het katern Kruispunt het tweede deel.
Jubileumjaar
De gemeenschap van Taizé herdenkt dit jaar een aantal bijzondere momenten. Allereerst was het op 12 mei een eeuw geleden dat broeder Roger, de grondlegger van de communiteit, in Zwitserland werd geboren.
Daarnaast is het dit jaar 75 jaar geleden dat broeder Roger vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog naar Frankrijk trok en op 20 augustus 1940 in het dorpje Taizé (in de Franse regio Bourgondië) aankwam. Daar bood hij onderdak aan vluchtelingen, met name Joden. In 1942 moest Roger vluchten, maar in 1944 keerde hij terug naar Taizé. Inmiddels hadden zich een paar broeders bij hem aangesloten, met wie Roger de protestantse Communauté de Taizé stichtte. Later, eind jaren 60 van de vorige eeuw, traden ook rooms-katholieke broeders in en werd Taizé een internationale oecumenische gemeenschap.
Het derde feit dat dit jaar herdacht wordt, is dat het op 16 augustus tien jaar geleden is dat broeder Roger tijdens de avondgebedsbijeenkomst werd neergestoken door een verwarde Roemeense vrouw, waarna hij spoedig overleed. Sindsdien ligt de leiding van de gemeenschap in handen van de van oorsprong Duitse broeder Alois (61).
Op 10 mei heeft de communiteit met mensen uit de regio stilgestaan bij de nagedachtenis van Roger. In de week van 9 tot 16 augustus komen vanuit de hele wereld duizenden jongeren van 18 tot 35 jaar naar Taizé voor de jubileumweek, waarin speciale aandacht is voor het leven van broeder Roger. In de week van 30 augustus tot 6 september vindt in Taizé een internationaal symposium plaats over de bijdrage van Roger aan het theologisch gedachtegoed. Protestantse, orthodoxe (Grieks, Russisch, Oosters) en rooms-katholieke theologen vanover de hele wereld leveren hun bijdrage aan het symposium.
Bezoekers
Wie zijn de Taizégangers en wat zoeken ze in het Franse dorpje?
Lina (22) uit Frankfurt studeert theologie. Ze is in Taizé met studiegenoten; de meesten zijn er voor het eerst. Lina heeft een rooms-katholieke achtergrond, maar vindt het mooi om hier met protestanten en rooms-katholieken samen te zijn. „Het is bijzonder om te merken dat je niet alleen staat in je geloof. Er zijn wereldwijd nog heel veel jongeren die christen zijn. Dat merk je hier. Eigenlijk moet iedere gelovige hier een keer geweest zijn.” Wat haar het meest aanspreekt aan Taizé? „Het zingen tijdens de gebedsmomenten vind ik heel belangrijk. En bijzonder zijn de tien minuten stilte.” Haar mooiste lied? „”Ubi caritas”: ”Waar goedheid en liefde heersen, daar is God”.”
Koen Brouwer (24) uit Hilversum is voor de tweede keer in Taizé. Hij heeft een tamelijk ongeregeld leven als lid van de band Lieve Bertha en als presentator bij de EO. „Ik vind het moeilijk om tijd voor God te vinden. Als ik hier ben, is dat compleet anders. Taizé geeft rust. Hier laad ik op.” Hij is aangesloten bij de evangelische gemeente Vineyard in Utrecht. De muziek is daar heel anders dan in Taizé. „In Utrecht word ik snel afgeleid, hier is het sierlijk en sober. Als een lied tienmaal wordt herhaald, komt de tekst een keer binnen.” Hij vindt het „heel tof” dat er in Taizé respect is voor allerlei soorten belevingen van het geloof. „Het oecumenische vind ik heel goed. Volgens mij doen ze hier aan de kern van de Bijbel geen concessies.” Aan de gewijde hostie stoort hij zich niet. „Dat is een hulpmiddel. Het gaat om Jezus Die voor mij aan het kruis stierf. Bovendien heb ik heel veel rooms-katholieke jongeren gesproken die ook oprecht God zoeken. Ik merk weinig verschil.”
Femke Visser-Elenbaas (29) uit Hamilton (Canada) was negen jaar geleden voor het eerst in Taizé. Nu wilde ze haar man, predikant binnen de Christian Reformed Church in North America, laten zien wat het is. Visser groeide in het Friese Kollum in een gereformeerd nest op. Ze ging theologie sturen aan de Theologische Universiteit Kampen en later aan de Protestantse Theologische Universiteit. Vanuit haar studententijd kent ze het Taizégevoel. „In Utrecht heb je de woongemeenschap Ki Tov, waar iets van Taizé in praktijk wordt gebracht. Iedereen werkt of studeert, maar tegelijk wordt het dagelijks leven gedragen door gebed. We woonden er samen met mensen uit allerlei geloofsrichtingen, van vrijgemaakt tot rooms-katholiek.” Nu ze weer in Taizé zelf is, is het direct weer vertrouwd. „Ik ben geëmigreerd, getrouwd, heb nieuw werk: allemaal stressvol. Hier kom ik om weer te herijken, tot rust te komen, God te vinden.” Moeite met de oecumenische breedte heeft ze niet. „Negen jaar geleden had ik als protestant wel moeite met de hostie, nu niet meer. Ik snap de huiver van anderen wel, hoor. Maar het bijzondere hier vind ik dat het heel christocentrisch is, uitnodigend ook, en niet veroordelend.”