De Amerikanen vrezen dat het Palestijnse banksysteem door de actie wordt ontregeld. Woordvoerder Richard Boucher van het ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat Israël had moeten samenwerken met Palestijnse financiële instituties bij de inspanningen om financiering van terreurgeroepen te voorkomen.

Volgens Israëlische bronnen zijn „fondsen geconfisqueerd en worden diverse bankrekeningen onderzocht omdat de verdenking bestaat dat (de Libanese groep) Hezbollah en (de Palestijnse groepen) Hamas en Islamitische Jihad geld op deze rekeningen hebben gestort.”

Volgens het Israëlische leger was het geconfisqueerde geld bedoeld om Palestijnse aanslagen te financieren. Israël nam de tegoeden in beslag tijdens een inval in Ramallah, de plaats waar het hoofdkwartier van de Palestijnse leider Arafat is gevestigd.

De invallen hadden plaats bij de International Palestinian Bank, de Cairo-Amman Bank en twee filialen van de Arab Bank.

Bronnen bij de Israëlische veiligheidsdienst zeiden dat meer dan 3 miljoen dollar (2,4 miljoen euro) in beslag was genomen. Minister van Defensie Shaul Mofaz heeft in een verklaring beloofd dat de geconfisqueerde bedragen worden „toegewezen aan humanitaire acties ten bate van de Palestijnse bevolking.”

Ook het kantoor van de Unie van Palestijnse Medische Hulp Organisaties (Upmrc) van mensenrechtenactivist Mustafa Bargouthi werd doorzocht. Ambulances van de organisatie mochten geen gewonden afvoeren, aldus een medewerker van Upmrc. Hij wist niet waarom het kantoor een doelwit was.

De Palestijnse premier Ahmed Qurei heeft de operatie scherp veroordeeld. Tegenover de pers sprak hij van „niet meer en niet minder dan een maffiose actie.”

Toen de militairen Ramallah binnentrokken, bekogelden Palestijnen hen met stenen. De Israëliërs vuurden traangasgranaten en rubberkogels op hen af. Zestien Palestijnen raakten gewond, aldus een plaatselijke ziekenhuis. Een van de gewonden moest worden geopereerd.