Visserij test nieuwe netten in proefbassin
STELLENDAM. De Nederlandse visserijsector beschikt sinds vrijdag over een eigen innovatiecentrum voor het op schaal testen van nieuwe technieken. Het centrum in Stellendam is opgezet naar Deens en Frans model en moet helpen om de visserij verder te verduurzamen.
Het centrum beschikt over een 32 meter lang zoutwaterbassin met een bodem van zeezand. Het is voorzien van camera’s en geavanceerde meetapparatuur. Er kunnen onder meer modelvisnetten met een schaal van 1 op 6 worden getest.
Johan Baaij, mede-eigenaar van de Thoolse kotter TH 10 en manager van het innovatiecentrum, benadrukte vrijdag bij de officiële opening dat het net het belangrijkste gereedschap is van de visserman. „Je bent steeds bezig om dat te verbeteren, zoals het gewicht, de vorm van de mazen, de gebruikte materialen en het aanbrengen van ontsnappingspanelen. We hebben nu een natuurgetrouwe testlocatie waar we de resultaten van een verandering goed kunnen bekijken.”
Aanlandplicht
Belangrijke zaken waar de visserij aan werkt zijn brandstofbesparing en vergroting van de selectiviteit van de vangsttechnieken. Dat laatste heeft alles te maken met de Europese verplichting om in de nabije toekomst ook ongewenste bijvangst –te jonge vis en onverkoopbare soorten die nu nog overboord gaan– aan land te brengen. Deze aanlandplicht wordt voor de platvisvisserij (schol en tong) vanaf 2016 stapsgewijs ingevoerd.
De vissers proberen onder meer hun netten zo aan te passen dat jonge vis nog vóór het ophalen van het net kan ontsnappen. Eerdergenoemde panelen zijn daar een voorbeeld van. „Testen op zee kost minimaal 5000 euro per dag, omdat de normale visserij onderbroken wordt. Alle vernieuwingen die je op land kunt testen, zijn dus meegenomen”, liet Baaij desgevraagd weten.
Het centrum is officieus al enige tijd in gebruik. Visserijbedrijf Seafarm uit Kamperland heeft er al proeven gedaan om de zogeheten pulstechniek aan te passen voor de visserij op mesheften. Kleine elektrische schokjes schrikken de schelpdieren op, zodat ze uit de zeebodem omhoog komen en gemakkelijker op te vissen zijn. De bedoeling is het schrikeffect zodanig te regelen, dat alleen grotere mesheften erop reageren.
„De kleintjes blijven achter en kunnen verder groeien. Daardoor kunnen we langere tijd blijven vissen op dezelfde locatie”, aldus onderzoeker Ronald de Vos van Seafarm. Volgens hem waren de testen zo positief dat Seafarm er nu op praktijkschaal op de Waddenzee mee verdergaat.
Initiatiefnemers van het innovatiecentrum zijn visafslag United Fish Auctions (met vestigingen in Scheveningen, Colijnsplaat en Stellendam) en Vissersvereniging Zuid-West. Verder zijn er toeleveranciers bij betrokken: Elektro Westhoeve, Van Wijk installaties & constructies en visserijcoöperatie Westvoorn.
Subsidie
Het centrum heeft volgens UFA-directeur Johan van Nieuwenhuijzen ruim 300.000 euro gekost. Een deel van dat geld is afkomstig uit subsidies van de Stichting verduurzaming Voordelta en van het Europees visserijfonds EVF.
Volgens Van Nieuwenhuijzen gaat het innovatiecentrum samenwerking zoeken met het visserijonderzoeksinstituut Imares –onderdeel van Wageningen UR– om bepaalde testen een wetenschappelijke basis te kunnen geven. Vissers uit heel Europa kunnen gebruikmaken van het centrum. De huurprijs bedraagt 500 euro per dagdeel.