Website ontkracht fabeltjes over kale kerken
GRONINGEN. Zijn protestantse kerken kaal en zonder opsmuk? Helemaal niet, stelt dr. Justin Kroesen, initiator van de website www.protestantsecultuurschatten.nl die donderdag is gelanceerd. Hij vermoedt dat bezoekers van de site voor verrassingen komen te staan.
Een driedimensionaal geschiedenisboek, noemt Kroesen de zeventiende- en achttiende-eeuwse interieurs van oude kerken. De onderzoeker van het Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed staat dan ook te popelen om mensen via zijn website mee te nemen op een digitale ontdekkingstocht langs verschillende kerken in Nederland.
Samen met programmamaakster dr. Shanti van Dam maakte hij in totaal drie films over twee Groninger kerken en de Utrechtse Jacobikerk. Een project dat hij het liefst zou uitbouwen tot een „bewegende kerkenreisgids” die de verhalen vertelt van wel duizend kerken in het land. Maar daar is, op dit moment althans, geen geldpotje voor. Bovendien wil hij eerst de reacties afwachten.
Mensen beweren vaak dat er in protestantse kerken niets te beleven valt op het gebied van kunst en sfeer, pracht en praal, zegt Kroesen. Zijn website, bedoeld als tegengeluid, laat het tegenovergestelde zien. „De aanname is: protestanten doen niet aan opsmuk en een kerk is eigenlijk gewoon een kale preekschuur. Maar wie oude kerken gaat bekijken, komt op veel plaatsen rijke interieurs tegen die je als barok zou kunnen omschrijven.”
Kroesen doelt op rijkelijk versierde preekstoelen met voorstellingen „soms op de rand van het beeldverbod”, voornaam uitziende herenbanken („de viplounges van de zeventiende eeuw”) en de grote rijkdom aan grafmonumenten en rouwborden. Omdat het ritueel gebruik van de kerk met de Reformatie sterk verminderde, kwam er ruimte voor zelfmanifestatie. „Nog zo’n heilig huisje dat omver gaat”, merkt Kroesen terloops op. „De top-downcultuur zou na de Reformatie verdwenen zijn. Maar standsverschillen kwamen in geen enkele andere periode zo duidelijk tot uiting als toen.”
Eigenlijk zijn er twee misvattingen over protestantse kerken uit die tijd, concludeert de onderzoeker: kerken zouden kaal zijn én ze zouden geen afbeeldingen bevatten. „Het gekke is dat die misvattingen het hardnekkigst zijn bij protestanten zelf. Kennelijk zijn ze er blind voor, of ze zijn heel sterk geconditioneerd.”
Hij keek vooral naar hoe protestanten de (voorheen rooms-katholieke) ruimte na de Reformatie opnieuw inrichtten en gebruikten. „Interessant is dat er –zeker in reformatorische kringen– vaak over de Reformatie wordt geschreven in termen van een contrast met de tijd die daaraan voorafging. Met de Reformatie zou alles compleet anders zijn geworden. Maar als ik kerkinterieurs bekijk, kom ik allerlei vormen van continuïteit tegen. Niet alleen qua beeldtaal, maar ook inhoudelijk. In sommige kerken werd voortgeborduurd op de iconografie en voegden mensen zelfs nieuwe elementen toe. Dat stond soms haaks op de nieuwe leer.”
Zo zijn er meer voorbeelden te noemen. Protestanten vierden het avondmaal doorgaans in het koor en niet, zoals tot dusver aangenomen, in het schip van de kerk. Het koorhek, waarmee rooms-katholieken de heilige ruimte in de kerk afbakenden, bleef verrassend vaak staan. „Je ziet minder contrast dan je zou denken.”
De website is zo ontworpen dat de gebruiker die gemakkelijk ter plaatse met de smartphone kan downloaden, vertelt Kroesen. Per kerk is een wandeling uitgezet en zijn er korte beschrijvingen beschikbaar.
www.protestantsecultuurschatten.nl