Veel woningen nodig: volop perspectief voor bouwsector
Dramatische jaren waren het. Geen sector werd zo zwaar door de crisis getroffen als de bouw. Maar het tij lijkt te keren. Bij Bouwend Nederland, de belangenvereniging van de betrokken bedrijven, weten ze in ieder geval één ding zeker: voor de langere termijn gloort er volop perspectief.
Directeur economische zaken van deze organisatie drs. Joep Rats doet niet mee aan een klaagzang, zo benadrukt hij. „Een herstel kan niet uitblijven, dat staat vast. In de toekomst hebben we in Nederland onvermijdelijk weer een hogere productie nodig.”
Maar we komen van ver. „Dit was de zwaarste dip sinds de Tweede Wereldoorlog.” Sombere berichten regen zich de afgelopen jaren aaneen, kommer en kwel alom, krimp in allerlei opzichten.
Enkele cijfers. De waarde van het afgeleverde werk piekte in 2008, toen in de herfst de wereldwijde financiële crisis uitbrak, op zo’n 70 miljard euro, om daarna terug te zakken tot beneden de 55 miljard. Er vielen destijds bijna 170.000 werknemers onder de cao, nu zijn dat er minder dan 100.000. Ruwweg een derde van het overtollige personeel keerde terug als zzp’er, de rest zit thuis of zocht een baan in een andere sector. Het aantal faillissementen en ontslagen steeg naar niet eerder vertoonde niveaus.
Financierbaarheid
Oorzaak van dat alles: „Een gigantische vraaguitval”, geeft Rats aan. We onderscheiden woningbouw en infra (grond-, weg- en waterbouw). Over het eerstgenoemde deelgebied merkt hij op: „En interessant is dat die vraaguitval niet te maken had met een verminderde behoefte, maar met de financierbaarheid.”
Aanvankelijk stak het toenmalige kabinet nog een helpende hand toe. Het probeerde met diverse impulsen, waaronder wetgeving voor het versnellen van de procedures rond grote aanbestedingen, de activiteit te bevorderen. In 2011 leek de situatie te verbeteren, maar prompt diende zich, onder invloed van de crisis in Griekenland, de tweede recessie aan, een dubbele dip dus. In samenhang daarmee kampte de politiek met het, volgens de Europese spelregels, te omvangrijke tekort op de rijksbegroting.
De regering kondigde onder meer aanpassingen aan op het terrein van de hypotheken, bedoeld om geleidelijk de schulden in ons land terug te dringen. Die kunnen er immers toe leiden dat in economisch ongunstige tijden eigenaren met hun huis ”onder water” komen te staan. Dat brengt betalingsproblemen mee en dus risico’s voor de banken. De ingrepen betekenden dat mensen voortaan minder mochten lenen om een woning te kopen. De aanpak hield in dat de overheid niet langer stimuleerde, maar met haar beleid de bedrijvigheid juist afkneep.
Rats: „Die maatregelen hebben de bouw snoei- en snoeihard geraakt. Door de versoberingen in de sfeer van de hypotheken is de bouw in Nederland ook veel zwaarder getroffen door de crisis dan elders in Europa. De behoefte aan woningen onder de burgers was er wel, maar de financierbaarheid vormde een knelpunt. Bij de corporaties precies hetzelfde: wel de behoefte om te bouwen, om te investeren in duurzaamheid en dat soort zaken, maar doordat Den Haag, in het kader van de bezuinigingsproblematiek, een heffing oplegde, nam ook bij hen de financierbaarheid af en de onzekerheid toe.”
De ontwikkelingen bij infra kenden een minder turbulent verloop. De lagere overheden, die als het gaat om projecten in dat segment gezamenlijk, met 65 procent van de vraag, de voornaamste opdrachtgever zijn, wisten aanvankelijk de uitgaven redelijk op peil te houden. In hún budgetten werkte de malaise met vertraging door. Maar toen trapten ook zij met hun investeringen op de rem.
Aannemers ondervinden de gevolgen. Prijzen staan zwaar onder druk en bedrijven daardoor eveneens. De winstmarges zijn historisch laag, waardoor de vermogensposities zijn uitgehold. Er is zelfs vaak ingeschreven onder de kostprijs. Dat eist z’n tol. Rats: „De crisis heeft te lang geduurd, is te diep en te breed geworteld.”
Keerpunt
Inmiddels trekt de economie eindelijk aan. Rekeninstituten zoals het Centraal Planbureau (CPB) stellen hun prognoses voor de groei naar boven bij. Consumenten krijgen weer vertrouwen, de bestedingen klimmen uit het dal omhoog, de woningmarkt verbetert. Het keerpunt is bereikt, de bodem gepasseerd. Geldt dat ook voor de bouw? Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rapporteerde kortgeleden dat de omzet van de sector in het eerste kwartaal met ruim 5 procent is toegenomen ten opzichte van de vergelijkbare periode in 2014. Ook het voorafgaande kwartaal was er al sprake van een stijging.
Rats: „Laat ik in de eerste plaats constateren dat de onderliggende vraag nog altijd groot is. We hebben verschillende onderzoeken daarnaar gedaan, want die pakweg 55 miljard euro aan productie zou ook het nieuwe evenwicht kunnen zijn. Maar steeds luidt de conclusie dat we een bouwsector nodig hebben van in ieder geval meer dan dat bedrag, van gemiddeld rond de 60 miljard. Dat houdt verband met aspecten zoals noodzakelijke vervanging van en onderhoud aan woningen en met gezinsuitdunning.
De nieuwbouw zit in de lift. Dat wekt geen verbazing, want vorig jaar werden er maar circa 35.000 huizen afgeleverd en dat is voor ons land gewoon veel te weinig. Voor de toekomst denken we aan niveaus van 70.000 tot 80.000. We hebben in Nederland 7,4 miljoen woningen. Als we in het huidige tempo blijven bouwen en we de bestaande voorraad met 35.000 per jaar vervangen, moet elk huis 200 jaar meegaan. Kortom, alleen al de vervangingsbehoefte vraagt om veel forsere aantallen. Het herstel zal ongetwijfeld komen, zeggen wij dan maar.”
Is het al ingetreden? „Op delen van de markt wel.” Met name in de sfeer van kleinere verbouwwerkzaamheden gaat het goed. Maar daarbij past een kanttekening. Volgens Rats valt die opleving te danken aan de tijdelijke btw-verlaging. Sinds 2009 betaalt een klant over arbeid voor onderhoud en verbouwingen het lage tarief van 6 procent. Deze maatregel, die ondertussen enkele malen werd verlengd, zal per 1 juli aanstaande verdwijnen. „We wachten met het zweet in onze handen af wat er daarna gebeurt. Die fiscale impuls is zeer succesvol geweest en het zou dan ook verstandig zijn hem nog te handhaven. Het is te vroeg voor afschaffing ervan, het herstel blijft voorlopig immers fragiel.”
Meer in het algemeen pleit Bouwend Nederland voor een stimulerende rol van de overheid. „We willen bij het bouwen ook maatschappelijke doelen realiseren: verduurzaming van de woningen bijvoorbeeld, met aandacht voor energiezuinigheid en milieuvriendelijke materialen, en woningen meer leeftijdsbestendig maken. Ouderen moeten langer thuis blijven wonen, dus daar dien je de huizen op af te stemmen. We hebben verder nog de problemen met de aardbevingen in het noorden. Daarom zeggen wij: Geef de sector een duwtje in de rug.”
Ook voor de bouwers aan de infrastructuur zijn er prima vooruitzichten op een nieuwe bloeiperiode. „Kijk, je kunt wel bezuinigen, maar als een straat kapotgaat, zal die toch gerepareerd moeten worden en onderhoud aan een brug kun je niet keer op keer uitstellen. De sector is niet gebaat bij investeringen die afhangen van de stand van de conjunctuur, maar bij een constante, stabiele stroom. Dat is uiteindelijk ook voor het land goedkoper en beter.” De komende jaren liggen er voor de infrabedrijven meerdere grote aanbestedingen in het verschiet. Bovenaan staan de plannen om de A10 aan de Zuidas in Amsterdam onder de grond te brengen.
Vooralsnog kampt de bouw echter met overcapaciteit. Betekent dit dat er nog meer faillissementen en ontslagen wenselijk zijn, om een meer evenwichtige en gezonde situatie te creëren op de markt? „Nee, daar kijk ik wat anders tegen aan”, zegt Rats. „We hebben, zoals aangegeven, een veel grotere productie nodig dan de huidige. Op de lange termijn lopen we daardoor eerder aan tegen juist een capaciteitstekort. Er is echt volop perspectief. In de bouw gaat absoluut weer veel werkgelegenheid komen. Je ziet op dit moment een combinatie van vergrijzing en, als gevolg van de crisis, een versnelde uitstoot van mensen, terwijl de onderliggende vraag de omvang waarin we nu produceren ver overtreft. Vakbekwame arbeidskrachten, daar zitten we straks om te springen.”
Ambitie
Rats benadrukt dat Nederland alles uit de kast moet halen voor een op termijn „krachtige, concurrerende bouwsector die internationale allure kent.” Bouwend Nederland vindt het tegen die achtergrond niet juist dat de overheid buitenlandse bedrijven interesseert om mee te dingen naar projecten hier als daardoor de prijzen verder worden gedrukt. „Dat je in tijden van crisis goed op de kosten let, is heel logisch. Maar nu we rond het keerpunt zitten, zou mijn aanbeveling zijn: Ga niet voor het allergoedkoopste, maar voor het allerbeste. Ik wil gewoon dat we, net als bij de Deltawerken, de beste oplossingen zoeken, die een flinke uitstraling hebben. Die ambitie moeten we in Nederland hebben. En die schiet nu tekort. We zijn te veel de kruidenier en te weinig de ondernemer, we kijken te veel naar de prijs en te weinig naar de verdiencapaciteit van morgen.
We zijn op een aantal terreinen gewoon heel goed. Van oudsher natuurlijk op het gebied van water. Maar wij kunnen bijvoorbeeld ook heel slim op kleine, drukke locaties complexe werkzaamheden uitvoeren. Als je ziet hoe we dat in Rotterdam gedaan hebben: een compleet nieuw treinstation gebouwd terwijl alle vervoer –treinen, bussen, metro, trams– gewoon doordraaide. In New York zouden ze hekken om zo’n plaats zetten en de boel stilleggen. Kijk naar Amsterdam. Daar staat nu het duurzaamste kantoorgebouw van Nederland, of misschien wel van de hele wereld.” The Edge, zoals het heet, is volledig energieneutraal. Het gebouw staat aan de Zuidas en is in gebruik genomen door accountants- en adviesbureau Deloitte en advocatenkantoor AKD.
„Dat zijn echt unieke internationale prestaties. Daarin onderscheiden we ons; en we hebben de mogelijkheden daarvoor op meer terreinen. We moeten als bedrijven, opdrachtgevers, universiteiten en kennisinstituten de expertise bundelen en de beste en meest innovatieve oplossingen zoeken, waarmee we de wereld in kunnen: op gebieden als duurzaamheid, grootschalige renovatie in binnensteden, herontwikkelen van bestaande panden, bescherming tegen het water. Daar worden we echt beter van. Ik zou zeggen: Nederland, toon ambitie.”