Rechtbanktekenaar: Moeite met maken portret verdachte die baby doodde
AMSTERDAM (ANP). Een van zijn eerste rechtszaken ging over een baby die was gedood met een jeu-de-boulesbal. Het lukte rechtbanktekenaar Aloys Oosterwijk maar nauwelijks om een portret neergepend te krijgen van de verdachte, zo hard greep het hem aan. Inmiddels, tien jaar en heel wat rechtszaken later, kan hij afstand nemen van wat er gebeurt in de rechtbank. „Meestal zet ik mijn hoorapparaat uit. Dat helpt.”
In al de jaren dat Oosterwijk tekent, heeft hij heel wat kleine en grote criminelen voorbij zien komen. Holleeder bijvoorbeeld, die volgens de tekenaar aanvankelijk nog „veel branie” had en „constant grapjes maakte”, maar die inmiddels heel stil zit als hij voor de rechter moet verschijnen. „Dat tekent een stuk makkelijker.”
In Nederland zijn er, behalve Oosterwijk, nog zes rechtbanktekenaars actief.
Hun taak is de verdachten zo in beeld te brengen dat de anonimiteit van de verdachten gewaarborgd is.
Rare blik
Het kostte Oosterwijk heel wat zittingen om kindermisbruiker Robert M. (Amsterdamse zedenzaak) goed te kunnen tekenen. „Als mensen je niet aankijken, kun je ze moeilijk in een tekening vatten. Maar na een aantal zittingen was er ineens rumoer op de publieke tribune. M. keek naar boven met een hele rare blik. Vervolgens ging hij in een dandy-achtige pose zitten, alsof hij genoot van de rol die hij had. Heel uitdagend, alsof hij wou zeggen: „Kom maar op.” Toen maakte hij het me heel makkelijk, hij bleef wel een minuut zitten. Zo heb ik hem getekend.”
Helemaal objectief tekenen kan niet, denkt de tekenaar. „Je vangt toch iets van de uitstraling op. Als iemand er heel arrogant bijzit, komt dat naar voren in een tekening. Maar ik heb eens een vrouw getekend, die had haar minnaar vermoord en zat de hele zitting te huilen. Dat moet je dan ook zien te vangen in een tekening. En daar kun je je niet voor afsluiten. Daar word je zelf ook heel droevig van.”
Uitgesproken hoofd
Overigens beperken rechtbanktekenaars zich niet alleen tot het tekenen van verdachten. Ook rechters, officieren van justitie en advocaten brengen ze in beeld.
„Advocaat Wim Anker is een van de moeilijkste mensen die ik ooit voor me heb gehad. Die man heeft een heel uitgesproken hoofd en legt veel drama in zijn betogen, maar het is zo’n nerveuze man: hij zit werkelijk geen minuut stil. Bram Moszkowicz was veel makkelijker, wat dat betreft is het jammer dat hij niet meer pleit.”
Met de witteboordencriminelen heeft Oosterwijk niet zo’n goede ervaringen. „De mooie meneren in pak. Die willen niet in beeld. Als ik al ergens geweigerd word, dan is het in dat soort zaken.”
Als verdachten er bezwaar tegen maken dat ze getekend worden, kan de rechter de tekenaar gebieden de rechtszaal te verlaten.
Oosterwijk is ook weleens bedreigd. „Als je me tekent, breek ik je vingers”, zei een verdachte eens. Daardoor wil ik me niet laten intimideren, maar ik zit vervolgens wel een halfuur met trillende vingers. Tekenen lukt dan echt niet.”
Een expositie van het werk van Oosterwijk is eind juni te zien in Beeldverhaal in Amsterdam