De dienst raadt daarom aan de rups niet aan te raken en kleding te dragen die het lichaam bedekt. Als iemand toch de brandharen heeft aangeraakt, moet de huid worden afgespoeld en de ogen worden uitgespoeld. De rups komt vooral voor op struiken in het duingebied, zoals de duindoorn, maar begeeft zich ook wel eens naar het strand zelf.

De brandharen kunnen ook worden meegevoerd door de wind, waardoor ze op kleding en huid terecht kunnen komen en alsnog voor klachten kunnen zorgen.

De bastaardsatijnrups komt in Nederland vooral in de lente en zomer voor in de kustgebieden.

In het verleden liet gemeente Den Haag wel eens nesten van bastaardsatijnrupsen weghalen om een plaag te voorkomen. Het is nog niet bekend of dat dit jaar ook weer gebeurt.