„Geen oog voor chemische reactie op Moerdijk”
DEN HAAG (ANP). Shell heeft te weinig of zelfs geen oog gehad voor de chemische reactie die uitmondde in een explosie op het chemiecomplex Moerdijk. Dat blijkt uit een dinsdag verschenen onderzoeksrapport over het ongeluk van ruim een jaar geleden.
Bij het opstarten van een fabriek op het complex werd een katalysator, een hulpstof voor het productieproces, voorheen opgewarmd met warm ethylbenzeen, een licht ontvlambare stof die voorkomt in onder meer aardolie. Door een onverwachte reactie tussen die stoffen liep de druk in korte tijd snel op waarna een reactor explodeerde.
„We zijn er altijd vanuit gegaan dat de ethylbenzeen niet met onze katalysator kon reageren. In de loop der tijd zijn enkele veranderingen in de installatie doorgevoerd. Hierbij zijn nieuwe risicobeoordelingen uitgevoerd, maar daarbij is de reactie niet meegenomen of ontdekt”, aldus Shell. Inmiddels wordt zogeheten inert stikstof gebruikt voor het opwarmen van de katalysator.
Shell, dat al in september vorig jaar en in februari met onderzoeksrapporten naar buiten kwam, gebruikte vanaf een bepaald moment een nieuwe katalysator. Die bleek reactiever dan de oude. „Dit heeft onder de gewijzigde omstandigheden het incident mogelijk gemaakt. Met de eerder gebruikte katalysator had het incident niet kunnen plaatsvinden”, aldus het concern.
Paul Buijsingh, die de dagelijkse leiding heeft over Shell Moerdijk, bood zijn excuses aan voor de explosie, waarbij twee medewerkers brandwonden opliepen. „Wanneer bekend was geweest dat deze reactie kon optreden, hadden we geen ethylbenzeen gebruikt.” Door stikstof te gebruiken is „een herhaling van het incident uitgesloten”.
Zoals eerder bekendgemaakt werd, is de fabriek waar de explosie plaatsvond, pas tussen december van dit jaar en maart 2016 weer klaar voor gebruik.