Commentaar: Bevolking Ede wil dat zondag een bijzondere dag blijft
De bevolking van de Gelderse plaats Ede heeft gesproken. Zij wil geen verruiming van de zondagsopenstelling van winkels. Het woensdag gehouden referendum is overduidelijk. De zondag moet gewoon een bijzondere dag blijven.
Die uitslag is vandaag de dag wel opmerkelijk te noemen. De maatschappelijke tendens is immers dat winkels op de eerste dag van de week zo veel mogelijk open zijn. Was het vroeger uitzonderlijk dat een winkelier op die dag zijn deuren openzette, tegenwoordig lijkt het omgekeerde het geval te worden.
Zeker de laatste tien jaar is er op het terrein van de zondagsopenstelling veel veranderd. Eerst werd er breed gediscussieerd over de vraag of winkels wel open moesten zijn. Na langdurig beuken door voorstanders van het kopen op zondag op de bestaande regels, werd het mogelijk dat winkeliers een beperkt aantal zondagen in het jaar hun waren te koop konden aanbieden.
Al spoedig bleek dat niet genoeg. De „dringende wens” was dat de beperking werd opgeheven. Alle zondagen moesten de winkels open. Daarbij liep het grootwinkelbedrijf voorop; de kleintjes moesten maar volgen. Of niet. Ondernemers die bezwaar maken, moeten dat dan maar in hun eigen portemonnee voelen, zo was en is de redenering.
De landelijke overheid trok haar handen ervan af; lokale besturen moeten het maar zelf regelen. Bijna elk gemeentebestuur heeft zich de achterliggende tijd beziggehouden met de vraag of de winkels op zondag open moeten zijn. Plaatsen die niet om gaan, krijgen snel het predicaat ”ouderwets” of ”bekrompen”. In de achterliggende weken waarschuwden progressieven in Ede ervoor dat hun plaats geen ”Staphorst op de Veluwe” moest worden.
Dergelijke uitspraken illustreren hoe ongewoon het bijzondere karakter van de zondag is geworden. Dat mensen bepleiten hem als unieke dag van rust te behouden wordt misschien nog wel begrepen, maar zeker niet meer geaccepteerd.
In dat kader staat ook de neiging bij ondernemers om de toeslag voor het werken op zondag af te schaffen. In financieel-economisch opzicht wordt deze als een „onnodige kostenpost” gezien. Vanuit de renedering dat de zondag een dag is als alle andere, zoals veel ondernemers stellen, is dat nog verklaarbaar ook.
Ook om andere redenen zou men bezwaar kunnen maken tegen de toeslag voor zondagswerk. Er kan immers een stimulerende werking van uitgaan: Wie op zondag werkt, ontvangt meer geld. Om die reden zijn er parttimewerkers in de zorg die heel graag dienstdoen op zaterdag en zondag. Maar dat kan en mag niet de bedoeling zijn. Op zo’n manier wordt ook door werknemers de zondag opgeofferd aan de portemonnee.
Dat alles neemt niet weg dat handhaving van de zondagstoeslag toch de voorkeur heeft. Daarmee wordt in ieder geval nog onderstreept dat de zondag een bijzondere dag is. Dat besef mag niet verloren gaan.
Bovendien kan deze maatregel nog enigszins een rem voor ondernemers zijn om zondag aan zondag de winkeldeur wagenwijd open te zetten.