Godsdienst meer dan een taalspel
Een woord kan verschillende betekenissen hebben. Maar andersom is ook waar: voor één ding kun je verschillende woorden gebruiken. Taal verwijst naar iets of iemand. Maar taal is die werkelijkheid of persoon niet zelf. Taal is een soort woordenpuzzel. Geldt dat ook niet voor godsdiensten, dat zij vooral een taalspel zijn? En dat verschillen niet zo groot zijn als men vaak denkt?
JA
Elke godsdienst gebruikt zijn eigen begrippen om te communiceren. Om te weten waarover iets gaat en wat men met een uitdrukking bedoelt, is achtergrondkennis nodig. Het is vervolgens mogelijk om het over de inhoud eens worden. Taal is een denkmiddel dat sterk beïnvloed wordt door de context waarin iemand leeft. Wanneer er andere woorden of begrippen voor Hoogste Wezen, zonde, genade, hemel en hel gebruikt worden, betekent dat niet per se dat er andere zaken in het geding zijn. Christenen hebben het over een sterven aan eigen ik als het gaat om een herstel van hun verhouding met God. Boeddhisten hebben het over ‘de Grote Dood’ die nodig is om in contact te treden met het goddelijke. Inderdaad zijn er meer overeenkomsten tussen de godsdiensten dan men op het eerste gezicht zou denken.
Bovendien houden alle religies zich bezig met dezelfde soort levensvragen. Vragen als wie wij zijn en wat de zin van ons leven is, dringen zich aan alle mensen op. En aangezien de wereld een God en Schepper heeft en door de kracht van een Geest wordt onderhouden, is het mogelijk om bij dezelfde thema’s uit te komen, als je erover doorpraat. Wat mensen over de wereld heen als kwaad ervaren, of als geluk of liefde of als vrede en troost, verschilt slechts op details van elkaar. Als de globalisatie één ding bewijst, is het wel dat er veel gemeenschappelijks in de ziel van de mens terug te vinden is.
NEE
Tegelijkertijd is de eenheid en samenhang van de mensheid die achter taal schuilgaat, niet een bewijs dat religie of godsdienst slechts een taalspel is. Taal verwijst ergens naar. Duizenden mensen heten Frans, maar ze zijn allemaal anders. Woorden alleen schieten tekort om de bedoeling ervan te kunnen analyseren. Je moet weten wat er achter de woorden zit.
Een bekend voorbeeld is de discussie in Maleisië over het gebruik van de naam Allah voor God. Aan christenen in dit land is een verbod is opgelegd om de naam Allah te gebruiken. Waarom? Omdat het gebruik van de naam verwarring schept. Moslims bedoelen er namelijk iets anders mee dan christenen.
Zo is het ook als een christen Boeddha de god van de boeddhisten noemt. Met het woord ”god” wordt hier iets anders bedoeld dan met het woord ”God” dat christenen gebruiken. Boeddhisten dienen namelijk geen god die schepper van hemel en aarde is.
Volgens postmoderne denkers is het waarheidsgehalte van taal altijd relatief. Taal is een persoonlijke bril die je niet kunt afzetten, maar die wel alles kleurt. Woorden verwijzen alleen naar andere woorden, niet naar een werkelijkheid buiten onze taal. Met taal kun je geen universele waarheid uitdrukken, want ieder mens heeft zijn eigen (taal)werkelijkheid.
Dit klinkt logisch, maar het is niet waar. Taal gebruik je om naar iets te verwijzen. Woorden zijn het voertuig om die referentie uit te drukken. Het woord ”God” verwijst naar het wezen van God. Met hetzelfde woord ”god” kan iemand iets anders bedoelen, bijvoorbeeld een afgod. Of, met andere woorden, zoals ”allerhoogste” verwijst hij naar hetzelfde wezen dat hij ”god” noemt. Gesprek en doorvragen zijn onmisbaar.
De oerbelijdenis van christenen bestond uit slechts enkele woorden: ”Jezus is Heer”. De inhoud ervan was geen taalspel. Het was een verwijzing naar de concrete Jezus Die uit Maria geboren is en een even concrete verwijzing naar Zijn gestalte als hoogste Gezagsdrager over alles. En nog steeds geldt dat ”Jezus is Heer” een concrete verwijzing is naar de realiteit van de opgestane Jezus. Anderen kunnen deze belijdenis verwerpen en als onwaar bestempelen. Maar dat doet niets af van het feit dat hiermee een reële werkelijkheid wordt aangeduid.
DUS
Taal verwijst naar een werkelijkheid buiten ons. Hoe komt het dan niet iedereen deze feiten aanvaardt? Dat hangt samen met de wil om deze feiten al dan niet te erkennen. Christenen spreken niet voor niets over bekering. Om inzicht te krijgen in de betekenis en feiten waarnaar deze woorden verwijzen, is dit een reële en noodzakelijke voorwaarde. Dat is geen bewustwordingsproces of een voortschrijdend inzicht, maar een diep ingrijpende verandering van het hart, waarbij God de Heilige Geest Zelf de brug slaat naar de feiten. Kom Schepper Geest!
Dr. J. H. van Doleweerd, missioloog en theologisch docent en werkzaam voor de Zending Gereformeerde Gemeenten in Indonesië. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl.