Trouw in de kerk, maar innerlijk al lang afgehaakt
GOUDA. In de meeste gevallen hebben afhakers in de kerk nooit iets geproefd van de aanwezigheid van de levende God. Rooms-katholieke afhakers noemen de kerkdienst een poppenkast. Protestantse afhakers spreken van een eindeloze woordenbrij, ellenlange preken en saaie kerkdiensten.
Dat zei dr. W. Dekker, studiesecretaris van zendingsorganisatie IZB binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), vrijdag in Gouda op een door het Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte (COGG) georganiseerde conferentie voor theologiestudenten.
Dr. Dekker hield een „culturele” bezinning over het thema ”Volharden in de bediening van het Woord”. Dr. R. van Kooten, docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, voegde daar een theologische bezinning aan toe.
Geheim
Hebben mensen geen behoefte meer om de levende God te ontmoeten of lukt het christenen niet om in de kerkdienst het „eigenlijke geheim” over te brengen? Voor dr. Dekker is het de vraag of dit aan de mensen ligt of aan de kerk. Het christelijk spreken over God, zoals dat in de traditie is gevormd, is volgens hem behoorlijk „versperrend.”
Eigentijdse geloofsdoordenking is nuttig voor hen die geloven, maar met vragen zitten. „Afhakers krijg je er zelden mee terug. Het proces van afhaken, dat overigens al minstens 200 jaar aan de gang is, gaat onverminderd door.”
Volgens hem moeten christenen er niet gek van opkijken dat mensen die trouw in de kerk zitten innerlijk allang afgehaakt zijn. Dr. Dekker vergeleek dit met een virus. Hoe geslotener een kerkgemeenschap is, hoe langer het virus verborgen kan blijven. Hoe opener het kerkgenootschap, des te meer kans dat het virus toeslaat.
De studiesecretaris, die op 1 juli afscheid neemt van de IZB, gelooft dat ieder mens een ingeschapen verlangen heeft naar vervulling van zijn bestaan en uiteindelijk naar vervulling door God. Dat lijkt in de cultuur soms helemaal afwezig, stelde hij. Is de neergang van het christelijk geloof in Europa een oordeel van God, Die mensen straft met verblinding? Dr. Dekker: „Laten we blijven bidden dat God in Zijn toorn aan ontfermen wil gedenken.”
Dr. Dekker stelde de vraag of de kerk misschien te weinig een plek is om de levende God te ontmoeten. Een prediker is volgens hem behalve een getuige ook een „aangevochten medegelovige.” Daarom noemde hij de prediking een „gesprek met de hoorders over belofte en aanvechting.”
Confrontatie
Volharden in de bediening van het Woord staat volgens dr. Van Kooten in de context van de secularisatie. „We moeten niet de Schrift confronteren met de tijd, maar de tijd met de Schrift”, zei hij.
Dr. Van Kooten signaleert dat er binnen de Nederlandse kerken maar weinig echt getrouwe bediening van het Woord plaatsvindt. Volgens de predikant proberen sommigen door een actualiserende prediking de preek weer interessant te maken, maar daarbij neemt de moderne hoorder een centrale plaats in. In andere kerken wordt heel stichtelijk gesproken, maar daar neemt de bekeerde of gelovige mens een centrale plaats in.
Tale Kanaäns
„Het Woord moet de leiding hebben”, aldus dr. Van Kooten. „Als de tekst zichzelf preekt, hoort de gemeente Gods Woord, zonder allerlei toevoegingen van specerijen van de prediker. Hoe Bijbelser en duidelijk de prediking is, hoe hartelijker de bijval maar ook hoe hatelijker de kritiek.”
De docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie riep de theologiestudenten ertoe op geen tale Kanaäns in de preek te gebruiken. „Voor jongeren lijkt het dan alsof God iets van vroeger is. De klanken van de prediker gaan dan over hen heen.”
Zie ook Puntkomma pag. 16.