Opinie

Dikke-ik-mentaliteit floreert ook in refokring

De toespraak van minister-president Rutte waarin hij ageerde tegen de „dikke-ik-mentaliteit” heeft ook reformatorische christenen wat te zeggen, stelt Lennart Visser.

Lennart Visser
5 June 2015 17:50Gewijzigd op 15 November 2020 19:27
Beeld ANP
Beeld ANP

Minister-president Rutte hield afgelopen vrijdag op het VVD-congres in Arnhem een duidelijk betoog. In zijn preek hekelde hij de ”dikke-ik-mentaliteit” (RD 1-6). Het ”dikke ik” staat voor onmatigheid, voor de onverzadigbare zucht naar meer, beter en duurder, voor lomp gedrag en voor een dikke huid. De premier wil geen samenleving waarin mensen denken dat ze alles kunnen maken. Een samenleving waarin hulpverleners worden bekritiseerd en graaien de norm lijkt.

Is deze preek vooral bedoeld voor de Nederlander met een slechte mentaliteit? Die dikke-ik-mentaliteit staat toch ver van ons als christenen? Die dikke ik is toch vooral die ander? Die zichzelf verrijkende bankier, die ijdele tv-persoonlijkheid, die herkozen voorzitter van de wereldvoetbalbond?

Als we dat denken, kijken we waarschijnlijk niet goed om ons heen en ook niet goed naar ons zelf. Het dikke ik staat voor autonoom, vrij en welvarend. Wat nemen we waar als we aandachtig om ons heen kijken als we onze kinderen naar school brengen? Wat voor merken auto’s staan er op de parkeerplaatsen? Zetten we onze auto zo dicht mogelijk bij de school of parkeren we misschien zelfs op de stoep of het fietspad om ons kind even snel af te zetten?

Wat doen we als we zondag na de kerkdienst met honderden medegelovigen de kerk verlaten en de straat oversteken? Nemen we gewoon voorrang en laten we die auto’s met niet-gelovigen gewoon even wachten? Welke (merk)kleding trekken we onze kinderen aan of leren we hun dat kleding slecht bedekking is en dat het gaat om de binnenkant van de mens?

Wat plaats ik over mezelf op Facebook? Gaat dat over wie we echt zijn of etaleren we ons dikke ik? Waar hebben we het over op een verjaardag? Over de vakantietrip waar we zo aan toe zijn en die we echt verdiend hebben? Over de nieuwe auto die we binnenkort krijgen en nog groter en beter is dan de vorige?

Wat zeggen we als iemand aan ons vraagt: wie ben je? Onze naam en dan snel vertellen wat voor werk we doen? Voelen we onszelf belangrijk als we leidinggeven over anderen in een bedrijf of zitting hebben in de kerkenraad? Zijn we zo’n moeder die naast haar gezin een aantal dagen buiten de deur werkt omdat ze niet alleen maar moeder wil zijn en ze haar eigenwaarde vooral ontleent aan haar werk buiten de deur?

En zo herkennen we misschien nog wel meer voorbeelden van dikke-ik-gedrag. Gedrag dat voortkomt uit onze drang om iemand te willen zijn. Gedrag dat ons wegtrekt van wat onze Schepper met ons voor ogen had. Gedrag waar de ”diabolos” (degene die door elkaar gooit, verwarring zaait) van smult. Het houdt ons lekker op afstand van God.

Wat een wonder dat de Heere er is en zegt: „Ik zal zijn, Die Ik zijn zal.” Wat een wonder dat Hij Zijn Zoon gezonden heeft, Die van Zichzelf zegt: „Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.” Hij wijst ons op de schoonheid van de lelies in het veld, die zonder werken en weven meer schoonheid hebben dan Salomo met al zijn pracht en praal. Hij adviseert: „Zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.” Hij bemoedigt: „Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.”

Laten we daar samen naar zoeken zolang het nog kan en zo ons dikke ik laten vullen door de liefde van de grote Hij.

De auteur is werkzaam in het hoger onderwijs. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer