Commentaar: Problemen pgb vereisen zelfreflectie hele Tweede Kamer
Hoe nu verder met de aanpak van de rond de persoonsgebonden budgetten (pgb’s) gerezen problemen? Na het debat met verantwoordelijk staatssecretaris Van Rijn van donderdag verdient die vraag de hoogste prioriteit.
Het pgb-dossier is een dossier dat al jaren in het teken staat van doormodderen, zoals de geschiedenis leert. Toenmalig minister Klink kreeg het in 2010 Spaans benauwd van de felle kritiek van de Tweede Kamer op zijn besluit om een toelatingsstop te introduceren voor het toekennen van nieuwe pgb’s. Gelukkig voor hem was de eindstreep toen al in zicht; de regeerperiode van het al demissionaire kabinet-Balkenende IV was destijds bijna voorbij.
Staatssecretaris Veldhuijzen dreigde bedolven te raken onder een lawine aan protesten uit maatschappij en oppositie toen zij de criteria om in aanmerking te komen voor een pgb fors wilde aanscherpen. Ook zij behoefde de gifbeker echter niet tot de bodem toe te ledigen. Terwijl het overleg over haar plannen nog in volle gang was, viel het kabinet-Rutte I.
Het kabinet-Rutte II, dat volgens sommige critici al lang ten val gekomen had moeten zijn, zit er echter nog steeds. Dat maakt, nu het pgb-dossier opnieuw een hoofdpijndossier blijkt te zijn, van staatssecretaris Van Rijn de ideale kop van Jut.
Zolang een bewindsman die het mikpunt is van kritiek nog in functie is, dreigt een debat over ontstane problemen op een van zijn beleidsterreinen te worden verengd tot de vraag: moet hij gaan of kan hij blijven? Dat levert al snel een enorme simplificatie op. Ook in dit geval, omdat de basis voor de huidige pgb-problemen toch echt al in het voorjaar van 2012 is gelegd.
De veelgeroemde vijfpartijencoalitie van VVD, CDA, D66, ChristenUnie en GroenLinks koos er toen voor de pgb-bezuinigingsmaatregelen van Veldhuijzen terug te draaien. Tegelijkertijd trokken zij het zogenaamde trekkingsrecht, waarbij het beheer van het pgb-budget overgaat van de pgb-houder op de Sociale Verzekeringsbank, weer uit de kast.
Met de inzet voor een zo ruim mogelijk pgb voor een gemêleerde groep hulpvragers rekenden de vijf overduidelijk af met het als kil ervaren beleid van Veldhuijzen. Daaraan hing wel een prijskaartje: wie de toegangspoort naar het pgb openzet, moet achter elke poort een poortwachter posteren, die fraude en oneigenlijk gebruik moet tegengaan.
Nu het trekkingsrecht in zijn huidige vorm niet het ei van Columbus blijkt, maar in de eerste plaats zorgt voor een stroperig betalingsproces, rijst dan ook de vraag of het bondgenootschap van vijf partijen zich in 2012 niet ietwat heeft vergaloppeerd. Zou een inperking van de doelgroep, wellicht iets minder vergaand dan Veldhuijzen voorstond, toch geen voordelen hebben gehad? En had de controle op pgb’s die worden verstrekt in het kader van de WMO niet gewoon belegd kunnen worden bij gemeenten, over wie politici altijd graag roepen dat ze zo heerlijk dicht bij de burger staan?
Juist de partijen die Van Rijn de afgelopen dagen het leven zo zuur maakten en op hoge toon zijn excuses eisten, zouden er goed aan doen eens met die vragen bij zichzelf te rade te gaan.