2002: De AK doet voor het eerst mee aan de parlementsverkiezingen en wordt meteen de grootste partij met 34,3 procent van de stemmen. Sindsdien is de partij bij zeven verkiezingen en twee referenda als grote winnaar uit de bus gekomen.

2003: Erdogan wordt premier. Eerst kon dat niet omdat hij in 1998 was veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens het voordragen van een volgens de rechters onacceptabel religieus gedicht. In 2003 werd zijn ‘beroepsverbod’ vernietigd door de nieuwe AK-regering.

2004: De AK-partij wint de gemeenteraadsverkiezingen met 41,8 procent van de stemmen.

2007: Bij de vervroegde parlementsverkiezingen behaalt de AK-partij 46,6 procent van de stemmen. Ook is er een referendum gehouden om grondwetswijzigingen door te voeren. Bijna 70 procent van de stemmers is voorstander. Hierdoor kan Erdogan in 2014 rechtstreeks tot president worden gekozen.

2009: De AK-partij verliest aan populariteit als gevolg van de economische crisis. Maar lokale verkiezingen leveren de partij nog wel 38,9 procent van de stemmen op.

2010: De AK-partij gaat verder met de aanval op de grondwet die na de militaire coup van 1982 is opgesteld. In 2010 is er een reeks grondwetswijzigingen per referendum goedgekeurd met steun van bijna 58 procent van de stemmen.

2011: De AK-partij wordt voor de derde achtereenvolgende keer bij parlementsverkiezingen de grootste partij met 49,9 procent van de stemmen. Weer behaalt AK meer stemmen dan bij de vorige stembusgang.

2014: Na felle protesten genoemd naar het Geziplein in Istanbul en een reeks corruptieschandalen, krijgt de partij tijdens de gemeenteraadsverkiezingen toch nog 42,8 procent van de stemmen. Erdoğan wordt met 52 procent tot president gekozen. Ahmet Davutoglu wordt premier en AK-partijleider