George van Heukelom: SGP’er in het wild
George van Heukelom uit Nieuwerkerk groeide op in een onkerkelijk gezin. Op zijn 19e deed hij belijdenis en werd hij gedoopt. „Dat is het grootste wonder in mijn leven. Vaak worstel ik met de vraag: waartoe?” Binnenkort zwaait de enige SGP-gedeputeerde van het land af.
Met zijn twaalf jaar in het provinciebestuur is de 65-jarige inwoner van Nieuwerkerk (gemeente Schouwen-Duiveland) een bekende figuur. Niet alleen in Zeeland, maar ook daarbuiten. Voor een Limburgse VVD’er betekende de ontmoeting met de Zeeuwse gedeputeerde zijn eerste kennismaking met een SGP-politicus. „Hij merkte op nog nooit een SGP’er in levenden lijve te hebben gezien”, lacht Van Heukelom. „Klopt, zei ik tegen hem. Ik ben een van de weinige SGP’ers in het wild. De rest zit nog op de Veluwe vast.”
U wilde niet nóg een termijn?
„Nee. Ik ben wel gevraagd, maar heb besloten te stoppen. Je moet op tijd weggaan, en dat moment is nu gekomen. Ik ben de langstzittende gedeputeerde van Nederland. Het is ook een kwestie van nuchter nadenken; ik wil niet doorgaan tot mijn 70e.”
Hoe kijkt u terug op twaalf jaar bestuur in Zeeland?
„Het zijn mooie jaren geweest, waarop ik met dankbaarheid terugkijk. In het begin was het zoeken. Soms vroeg ik me af waar ik aan was begonnen. De werkdag begon ’s morgens al in de dienstauto: telefoontjes plegen en stukken doornemen. Sommige dagen waren volledig gevuld met vergaderingen. Zelfs op de gang liepen ambtenaren weleens een stukje mee om even door te praten over de toespraak die ik moest gaan houden.
Bepaalde dossiers hadden een enorme reikwijdte. Als provincie zijn we betrokken bij het Roosevelt Study Centre in Middelburg, een wetenschappelijk instituut op het gebied van amerikanistiek. Ik heb daar Bill Clinton ontmoet. Ook bij de uitreiking van de Four Freedom Awards, die om het jaar in Middelburg plaatsvindt, hebben we met Amerikanen te maken.
Verder zijn er contacten met Azië. Regelmatig komen mensen uit dat werelddeel kijken hoe wij in Zeeland vis kweken. Van tevoren had ik niet gedacht dat mijn werk zo veelomvattend zou zijn. De provincie besturen is heel iets anders dan Statenlid zijn.”
Er stierven twee directe collega’s van u.
„In 2006 verongelukte PvdA-gedeputeerde Kramer tijdens zijn vakantie in China. Ik was bijzonder aan hem gehecht. Hij was een echt natuurmens, kende alle vogelsoorten van Europa. Vaak spraken we over theologische en filosofische onderwerpen.
De afgelopen periode overleed VVD- gedeputeerde Heijning, die ik vooral kende als Statenlid. Beide sterfgevallen vond ik heel aangrijpend.”
Waarmee heeft de SGP in het provinciebestuur het verschil gemaakt?
„Er zijn diverse zaken te noemen. Neem jeugdzorg. Voorheen werden kinderen bij grote problemen uit huis geplaatst, waarna ze na een tijdje weer in het gezin terug konden komen. Vaak bleven de échte problemen, zoals huiselijk geweld en verslaving, bestaan; hierdoor waren de betrokkenen na verloop van tijd vaak weer terug bij af.
Ik heb hard aan dit dossier gewerkt en prof. Jo Hermanns, een bekende pedagoog, in de hand genomen. Dat heeft geleid tot het opzetten van de zogeheten intensieve pedagogische thuishulp (IPT). Concreet betekent dat dat hulpverleners in probleemgezinnen de regie nemen. Kinderen kunnen daardoor gewoon thuis blijven wonen. IPT werpt zijn vruchten af in Zeeland. Volgens Hermanns zou de aanpak zelfs model moeten staan voor de rest van Nederland.
Verder staat de SGP op de kaart als een betrouwbare partij met visie, kortom een fractie waar rekening mee wordt gehouden.”
Met een forse stemmenwinst bij de laatste verkiezingen als beloning?
„Beloning? We zijn niet rooms. Laat ik zeggen dat het voldoening geeft om de partij achter te kunnen laten met zes zetels. We zijn nu net zo groot als de fracties van CDA en VVD.”
Sinds twee jaar heeft Zeeland een D66’er als commissaris van de Koning.
„Ik ontmoette Polman voor het eerst tijdens een kennismakingsdiner begin 2013. Ik schoof wat later aan, omdat de nieuwjaarsreceptie van koningin Beatrix uitliep. Hij had een plekje naast zich vrijgelaten en net voor de soep vroeg hij wat ik van zijn benoeming vond. „Erger kan niet”, zei ik tegen hem, doelend op zijn partijachtergrond. Daarop viel hij bijna van zijn stoel. Inmiddels ken ik Polman een stuk beter. Hij is overtuigd rooms-katholiek, steekt dat ook niet onder stoelen of banken. Hoewel hij heel anders in het leven staat dan ik, kan ik goed met hem overweg.”
U werkte ruim dertig jaar in het onderwijs. Had u de achterliggende jaren geen heimwee?
„Op mijn 24e was ik al hoofd van een basisschool en ook later bleef ik vooral leidinggeven. In die zin is mijn werk als gedeputeerde enigszins vergelijkbaar. Wel miste ik de interactie met jonge mensen.”
Wat heeft u met jongeren?
„We kunnen veel van hen leren. Hier in de provincie hebben we Jouw Zeeland, een netwerk van ongeveer 200 jongelui in de leeftijd van 12 tot 23 jaar. Zij denken mee over ons beleid. Fantastisch. Met verhalen over die slechte jeugd van tegenwoordig kan ik weinig. Met 80 procent gaat het goed.”
Hoe kijkt u aan tegen de reformatorische jeugd?
„Ook daar ben ik niet zonder meer negatief over. Ik geef sinds dertig jaar catechisatie en ken jongelui die echt niet leven voor hun goede baan of auto, maar juist heel erg bezig zijn met Gods Woord en de betekenis daarvan voor hun leven. Daar heb ik respect voor.
Niettemin heb ik mijn zorgen. Een gedeelte van onze jongeren neemt innerlijk afscheid van het geloof. De socialemediacultuur vind ik levensgevaarlijk. De horizon van de jeugd is enorm verbreed, de eenvoud is weg. Als opvoeders moeten we ook naar onszelf kijken: wie is voor hen voorbeeld van godsvreze? Op vragen van jongeren geven we niet altijd de goede antwoorden.”
Wie zou voor reformatorische jongeren een voorbeeldfiguur kunnen zijn?
„Het optreden van de SGP-Tweede Kamerfractie vind ik voorbeeldig. Neem Van der Staaij, die het tijdens de algemene beschouwingen vorig jaar aandurfde om uit de Bijbel voor te lezen. Hij trok er lessen uit voor het politieke leven, zonder zich boven andere Kamerleden te verheffen.
Verder wil ik predikanten van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland noemen, in het bijzonder ds. Schultink, onze consulent.
Ook van mensen als Ewald Mackay en Bart Jan Spruyt kunnen jongeren veel leren. Ik ben het niet altijd met hen eens, maar ze zetten wel aan tot nadenken. De artikelen van Spruyt zijn vaak heel confronterend, die lees ik altijd.”
Diezelfde Spruyt heeft veel kritiek op de SGP-Tweede Kamerfractie waarover u zo opgetogen bent.
„Dat het kabinet de SGP strooigoed geeft in ruil voor gedoogsteun? Tja, eerlijk gezegd vind ik dat wel heel gemakkelijk gesteld. Wat had de partij anders moeten doen? „Ik ben tegen”, klinkt heel principieel, maar je bereikt er niets mee. Ook zonder de constructieve houding van de SGP waren bijvoorbeeld het schrappen van de blasfemiewetgeving, het oprekken van de euthanasieregels en het afschaffen van de enkelefeitconstructie doorgegaan. Mijn stellige overtuiging is dat je nooit aan de kant moet blijven staan als je de kans krijgt om mee te doen. Door samenwerking tussen partijen ontstaat wederzijds respect, waardoor er rekening met je wordt gehouden. De SGP-fractie in de Tweede Kamer doet dat heel goed: ze krijgt veel gedaan en blijft tegelijkertijd zichzelf. Met zulke mannen kun je voor de dag komen.”
In 1994 stond Van Heukelom derde op de kieslijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. Mede als gevolg van interne strubbelingen raakte de partij haar derde zetel kwijt. „Toen ik van de uitslagenavond naar huis reed, kon ik dat maar moeilijk te accepteren”, zegt de Zeeuw. „Het heeft zo moeten zijn.”
Vier jaar later stond u op de SGP-kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen op plaats twaalf.
„Enkele hoofdbestuursleden hebben me toen een kunstje geflikt. Zij vonden mij niet geschikt voor het Tweede Kamerlidmaatschap, maar durfden me dat niet openlijk te zeggen. Toen ik via de media vernam dat ik van de derde plaats was gehaald en daarop het hoofdbestuur om opheldering vroeg, zeiden ze dat ze waren vergeten mij te bellen. De hele affaire is het meest pijnlijke wat me in mijn carrière is overkomen.”
Van Heukelom toonde zich meer dan eens kritisch over het SGP-hoofdbestuur. In zijn jaren als voorzitter van SGP-jongeren pleitte hij voor een eigen zetel –„een krukje”– voor de SGP-jongeren in het hoofdbestuur van de partij. In 2005 schreef hij in deze krant dat alle predikanten uit het hoofdbestuur beter kunnen opstappen en zich aan het preken moeten wijden.
Staat u nog steeds achter die uitspraken?
„Nog steeds vind ik dat in het hoofdbestuur van een volwassen partij als de SGP een volwaardige vertegenwoordiger van de jongeren behoort te zitten. Over die predikanten in het hoofdbestuur denk ik inmiddels iets genuanceerder. Als het is om de gereformeerde koers te bewaken en de boel bij elkaar te houden, laat ze dan vooral blijven zitten. Zeker als het extra stemmen oplevert. Dat neemt niet weg dat het wat mij betreft best met een predikant minder toe kan.”
U komt uit een onkerkelijk gezin.
„Mijn ouders gingen niet naar de kerk. Ik ging op mijn zeventiende met iemand mee naar een kerkdienst. Op mijn negentiende heb ik belijdenis gedaan en ben ik gedoopt. Dat is het grootste wonder in mijn leven. Vaak worstel ik met de vraag: waartoe? Ik ben weleens bang dat het een bekering is geweest van de kroeg naar de kerk. Sommige mensen lijken altijd zekerheid te hebben, ik ben meer een twijfelaar. Later ben ik ouderling geworden, een onmogelijk ambt dat ik nooit heb gezocht. De zorg voor de gemeente tors ik elke dag met me mee.”
Uw gemeente keerde in 2008 terug naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
„Toen onze gemeente in 1980 buiten verband raakte, vond ik dat verschrikkelijk. Onze gemeente ging mee uit achting voor de ouderlingen. Na 2000 hebben we als kerkenraad deze stap onderzocht en kwamen we tot de conclusie dat we terug wilden. De leden schaarden zich hier unaniem achter. De vergadering hierover duurde slechts drie kwartier.
Kort daarna heb ik zowel ds. Mallan als ds. Wink hierover gesproken. Ds. Mallan, die zich als oud-predikant van Bruinisse sterk verbonden wist met onze gemeente, vond het heel bijzonder dat Nieuwerkerk als eerste gemeente terugkwam. Hij zei dat hij al in 1980 door de Heere hierbij was bepaald. Ds. Wink kon en wilde niet mee. Wel zei hij: „Jongen, ik wens je Gods zegen.””
Wat wilt u de komende jaren gaan doen?
„Ik heb wel plannen, maar wil eerst mijn hoofd leegmaken. Ik wacht af wat de weg wordt.”
Levensloop George van Heukelom
George Richard Johannes van Heukelom werd in 1949 geboren te Delft.
Van 1986 tot 1991 was hij voorzitter van de SGP-jongeren. Onder zijn leiding werd de eerste SGP-jongerendag georganiseerd. Van 1987 tot 2003 was hij SGP-Statenlid in Zeeland. In 2003 werd hij gedeputeerde, een functie die hij binnenkort neerlegt.
Van Heukelom begon zijn carrière in het onderwijs en was van 1992 tot 2003 directeur van het Calvijn College in Tholen.
In zijn kerk, de gereformeerde gemeente in Nederland te Nieuwerkerk, is hij ouderling.
Van Heukelom trouwde in 1974 met Hanneke Geluk. Ze kregen elf kinderen.