Ouderen met doodswens verdienen aandacht én hulp
Niet iedere oudere met een doodswens wil werkelijk ‘uit het leven geholpen worden’. In veel gevallen zijn aandacht en geestelijke hulp meer op hun plaats, stelt Manon Vanderkaa.
„Eenzame ouderen verdienen geen stervenshulp, maar aandacht”, zo klonk het vorige week. Aanleiding was het onderzoek van Els van Wijngaarden. Uit haar interviews met 25 ouderen die een doodswens hebben, blijkt dat er bij deze groep veel eenzaamheid speelt en het gevoel niet meer nuttig of welkom te zijn.
Als grootste ouderenorganisatie van Nederland herkennen wij dat beeld. Onze vrijwilligers die bij ouderen thuis komen, vertellen ons dat ouderen die zich eenzaam voelen soms liever dood willen zijn. Ook via het Nationaal Meldpunt Ouderenzorg kregen we die signalen. De bezuinigingen op de ouderenzorg maken veel 65-plussers angstig: is er wel goede zorg beschikbaar als ik dat nodig heb en wil ik dan nog wel leven? Maar niet iedere oudere met een doodswens wil werkelijk ‘uit het leven geholpen worden’. In veel gevallen zijn aandacht en geestelijke hulp meer op hun plaats.
De discussie is nu extra actueel. Vorige week is Albert Heringa in hoger beroep ontslagen van rechtsvervolging (RD 15-5). Hij hielp in 2008 zijn 99-jarige moeder een einde aan haar leven te maken. Heringa heeft volgens het hof goed en zorgvuldig gehandeld. Heringa vertelde de rechtbank destijds dat hij had besloten zijn moeder te helpen toen hij in de gaten kreeg dat ze bezig was medicijnen op te sparen.
Wat de betekenis van deze uitspraak is, zal nog moeten blijken. Als ouderenorganisatie denken wij niet licht over euthanasie en uitbreiding van de wet richting stervenshulp bij ‘voltooid leven’. Wij zijn grote voorstander van kwalitatief hoogwaardige zorg die verder reikt dan alleen het medische domein, en mensen ook werkelijk ziet en hoort. Voorop staat daarbij: wat willen ouderen zelf? Op wie kunnen en mogen ze een beroep doen om hun leven zo lang mogelijk betekenisvol in te vullen?
Binnenkort adviseert een commissie van wijzen onder leiding van Paul Schnabel minister Schippers over ‘voltooid leven van ouderen’. Wij schreven een brief en spreken daar binnenkort over met de commissieleden. In onze brief uiten we onze zorgen over de juridische invalshoek van het debat, die naar onze mening te beperkt is. Wij pleiten voor een bredere benadering van de problematiek en voor nader onderzoek naar de achtergronden van een doodswens bij ouderen. Ook maken wij ons zorgen over de eenzijdige beeldvorming van ouderdom. Veel mensen worden gezond oud en vinden voldoening in de invulling van hun derde en vierde levensfase.
Onze KBO-vrijwilligers komen bij kwetsbare ouderen thuis. Zij zien daar soms ook mensen met een doodswens. Dit zijn vaak ouderen die zich eenzaam voelen en hun vitaliteit zien afnemen. Voor onze vrijwilligers is het niet eenvoudig om hiermee om te gaan. Er zijn ook geen ‘pasklare antwoorden’ in deze situaties. Ouderdom kan soms ontluisterend zijn, maar juist die kwetsbaarheid is ook onderdeel van het leven. Wij bieden vrijwilligers trainingen aan om ouderen in deze situaties zo goed mogelijk te ondersteunen.
Er valt een wereld te winnen als we de zorg aan ouderen in de laatste levensfase verbeteren. Ouderen moeten erop kunnen vertrouwen dat ze goed verzorgd worden. Ze moeten er ook op kunnen vertrouwen dat er goed naar hen geluisterd wordt door artsen en verzorgenden als ze willen afzien van behandelingen. Die gesprekken zijn zo belangrijk en kunnen angst en eenzaamheid wegnemen.
Ten slotte pleiten wij voor geestelijke zorg in de laatste levensfase. Helaas wordt daarop meer en meer bezuinigd. Juist deze zorg biedt uitzicht en troost in situaties die als uitzichtloos worden ervaren.
De auteur is directeur van Unie KBO, de Unie van Katholieke Bonden van Ouderen.