„Splitsen gemeente geen optie om predikantentekort”
Ds. A. van Voorden, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Opheusden, die ruim 3200 leden telt, erkent dat een grote gemeente niet ideaal is. „Dr. Steenblok deed ooit de uitspraak: „Een predikant kan een gemeente van duizend zielen nog alleen bearbeiden, daarboven gaat dat niet meer. Daar ben ik het mee eens. Ik kan niet alles wat in de beroepingsbrief staat, alleen doen. Gelukkig hebben wij hier ouderlingen die mij veel werk uit handen nemen.”
Bovendien is het voor een predikant van een grote gemeente bijna ondoenlijk om alle leden te kennen, zegt. ds. Van Voorden. „Ik ben in de bijzondere omstandigheid dat ik hier 21 jaar in het onderwijs heb gediend en de gemeente van binnenuit ken. Voor een buitenstaander lijkt me dit heel moeilijk.”
Vanwege het tekort aan predikanten in zijn kerkverband ziet ds. Van Voorden het splitsen van de gemeente echter niet als een optie. „Het opdelen van onze gemeente lijkt mij niet uitvoerbaar. De ene gemeente zou dan een predikant houden, de andere niet. En de kans dat ze een eigen predikant krijgt, is menselijkerwijs ook nog eens heel klein in ons kerkverband.”
Om te voorkomen dat de gemeente nog groter wordt, is besloten om de gereformeerde gemeente in Nederland te Ochten aan te wijzen als groeigemeente, zegt de predikant.
„Grote gemeente biedt veel voordelen”
Ds. M. Joosse, predikant van de gereformeerde gemeente in Hendrik-Ido-Ambacht (2150 leden), ervaart een grote gemeente niet als een probleem. „Ik denk dat er geen ideale omvang bestaat voor een gemeente. Het gaat meer om de cultuur en saamhorigheid die er heerst. Een gemeente van 3000 leden kan zeer betrokken zijn op elkaar, terwijl een gemeente van 500 leden als los zand aan elkaar hangt.”
Vooral voor jongeren kan een grote gemeente veel voordelen hebben, zegt ds. Joosse. „Een preekbespreking trekt hier soms wel honderd jongeren. Er wordt hier veel voor de jeugd georganiseerd. Ik merk dat onze kinderen daar enorm van genieten.”
Het feit dat hij niet alle leden kent –„sommigen heb ik zelfs nog nooit gesproken”– ervaart hij als een nadeel. „Daarom is de betrokkenheid op elkaar erg belangrijk. Het oog hebben voor elkaar. Gelukkig mag dat er in Ambacht zijn.”Voor een predikant van een grote gemeente is de steun van de kerkenraad van groot belang, benadrukt hij. „De catechisaties worden bijvoorbeeld gegeven door meerdere kerkenraadsleden. Dat is niet alleen vanuit pragmatisch opzicht. Het is ook goed dat jongeren onderwijs krijgen van verschillende kinderen van God. De regering en de leiding moet niet bij één of slechts enkele personen liggen.”
De gemeente heeft recent ingestemd met de bouw van een nieuwe kerk. Daarbij is ook de mogelijkheid tot splitsing aan de leden voorgelegd. Ds. Joosse: „De meerderheid koos ervoor om één te blijven. Veel mensen hebben dus blijkbaar geen moeite met de grootte van de gemeente.”
„Grens 500 leden willekeurig”
Gemeenten groter dan 500 leden hoeven geen probleem te zijn, zolang de kerkenraad maar oog houdt voor alle leden, vindt ds. A. van Heteren, predikant van de christelijke gereformeerde Eben-Haëzerkerk te Urk. De gemeente telt 1600 leden, heeft twee kerkgebouwen en twee predikanten. „Op Urk speelt het probleem van grote gemeenten dus niet zo. Eigenlijk functioneert onze gemeente als twee subgemeentes van 800 leden onder één kerkenraad”, zegt ds. Van Heteren.
De grens van 500 leden van prof. Baars noemt de Urker predikant „willekeurig. In mijn vorige gemeente in Werkendam telde de gemeente 500 leden. Dat was voor mij goed te overzien. Ik had de tijd om één keer per drie jaar de hele gemeente rond te gaan. Nu in Urk is dat niet meer mogelijk, maar ik weet niet of dat een groot bezwaar is. De wijkouderlingen houden mij op de hoogte. En ik probeer af en toe eens binnen te stappen bij leden waar niets bijzonders aan de hand is.”
De gemeente opdelen is volgens hem niet nodig. „Urkers ervaren grote gemeentes niet als bezwaarlijk volgens mij. Veel kerken zijn hier nogal massaal.”