Commentaar: Wetgeving sociale veiligheid zet scholen voor onmogelijke opgave
Veiligheid is niet maakbaar. Dat stelde D66-leider Pechtold onlangs in een televisiedebat naar aanleiding van de toenemende terreurdreiging. Maar deze bewering geldt breder. Totale veiligheid kun je niet organiseren.
Dinsdag behandelt de Eerste Kamer het wetsvoorstel Sociale veiligheid op scholen. Bedoeling van deze wet is dat kinderen en docenten zich op school echt veilig voelen. Pesten –jammer dat de overheid dat begrip inmiddels als standaardterm gebruikt– mag niet voorkomen. Van scholen wordt verwacht dat ze alles doen om dat tegen te gaan. Daarom moeten onderwijsinstellingen een antipestplan hebben.
Nu zal iedereen het direct ermee eens zijn dat schoolleiding en docenten er alles aan moeten doen om kinderen het gevoel te geven dat ze op school veilig zijn. Dat is zozeer vanzelfsprekend dat men zich kan afvragen of daar nu een speciale wet voor moet worden gemaakt. De Raad van State heeft om die reden dan ook in zijn advies de wet onnodig en overbodig genoemd. Scholen hebben immers al de inspanningsverplichting.
Desondanks heeft de staatssecretaris van Onderwijs het wetsvoorstel begin dit jaar ingediend. Inmiddels is de Tweede Kamer ermee akkoord gegaan. Die goedkeuring is opmerkelijk omdat twee jaar geleden het parlement een plan verwierp dat scholen een antipestprogramma moesten gaan gebruiken dat „bewezen effectief” is. De Kamer vond toen dat daarmee de keuzevrijheid van scholen te veel werd beperkt. In het wetsvoorstel dat nu inmiddels bij de Senaat ligt, wordt wel degelijk gedacht aan een antipestprogramma dat „valide en gestandaardiseerd” is. Daarmee lijkt nu toch de vrijheid van scholen om een eigen invulling aan het veiligheidsbeleid te geven te worden aangetast.
Dat laatste klemt temeer omdat de inspectie gaat toezien op de invulling van het veiligheidsbeleid. Scholen die naar het oordeel van de inspecteur dat niet op de goede manier doen, kunnen worden gestraft door een korting op de bekostiging.
Het plan verplicht scholen om concreet te zorgen voor een volledig veilige school. Dat is feitelijk een onmogelijke opgave. Sociale veiligheid is een terrein waarop moeilijk grip valt te krijgen. Zelfs met de beste veiligheidsprotocollen en met de meest bekwame vertrouwensmannen kunnen zich incidenten voordoen. Dat is zeker geen excuus voor een school om niet zijn uiterste best te doen om veiligheid te bieden. Maar veiligheid is niet maakbaar.
Daar komt bij dat de overheid op dit moment maar op beperkte wijze duidelijkheid geeft over hetgeen ze onder sociale veiligheid verstaat. Zeker, iedereen weet dat pesten daar niet in past. Maar wat als scholen in de toekomst aangeven dat bepaald gedrag in strijd is met de regels en normen van de grondslag terwijl de leerling vindt dat hij dit wel kan doen omdat hij zich er goed bij voelt? Ongewis is dan hoe de inspectie zal reageren.
Een belangrijk manco in deze wet is dat de ijkpunten onvoldoende zijn omschreven. Dat geeft bij scholen onzekerheid. Terwijl ze wel op het veiligheidsbeleid afgerekend kunnen worden.