Mensenrechtenorganisatie 
Amnesty International luidde deze week in een rapport de noodklok over de gruwelijkheden jegens vluchtelingen en migranten in Libië. Verkrachting, marteling en ontvoering: in het Noord-Afrikaanse land komt het dagelijks voor.

Vooral christenen hebben het zwaar. Strijders van de Islamitische Staat (IS) onthoofdden vorige maand dertig Ethiopische christenen op een strand in het noorden van Libië, in de buurt van de havenstad Derna. Ze kwamen op dezelfde wijze aan hun eind als 21 Egyptische christenen begin dit jaar. Christelijke migranten en vluchte­lingen lopen extra gevaar, stelt Amnesty Interna­tional. „Mensen uit Nigeria, Eritrea, Ethiopië en Egypte zijn ontvoerd, gemarteld, lastiggevallen en 
vermoord vanwege hun godsdienst.”

De 30-jarige Charles uit Nigeria besloot vorige maand naar Europa te vluchten. In de Libische kuststad Zuwara werd hij ontvoerd en mishandeld door een criminele bende. „Ze stalen mijn geld en gaven me zweepslagen”, zegt hij. „Ik kan me hierover niet bij de politie beklagen, omdat ik christen ben.”

„Libië zit vol gruwelijkheden”, vertelt een andere Nigeraanse christen. „Vreemdelingen zijn er niet welkom, vooral donkere mensen niet. Ze zien ons als slaven.” Christenen kunnen het land beter mijden, vindt hij. „Iedere Libische werkgever zal vragen of je moslim of christen bent. Als je zegt dat je christen bent, zit je in de problemen. Hij zal je niet uitbetalen. En als je klaagt, zal hij je nog meer slaan.”

Sinds de val van het regime van Gaddafi, eind 2011, woedt er in Libië een stammenstrijd. Vooral koptische christenen, die sinds tientallen jaren als gastarbeiders naar Libië trekken, vormen een gemakkelijk doelwit voor de islamitische strijders. Veel christenen zijn als gevolg van het aanhoudende geweld vertrokken naar andere landen in de regio of in Europa.

Het aantal christenen in Libië wordt geschat op 100.000. Tijdens het regime van Gaddafi waren dat er drie keer zo veel.