Kerk & religie

Grote schare

Openbaring 7:9

Abraham Hellenbroek
16 May 2015 08:06Gewijzigd op 15 November 2020 18:57

„En ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie en geslachten en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palm­takken waren in hun handen.”

Aan hen werden ook lange witte klederen gegeven en hun werd gezegd dat zij nog een kleine tijd rusten zouden totdat het getal van hun mededienstknechten en hun broeders die gedood zouden worden zoals zij, vervuld zou zijn. Daarom is de plaats waar Johannes dit gezicht zag óók de plaats waar het in werkelijkheid zijn zou.

Omdat het zo’n grote zaak is, schrijft Johannes er „ziet” voor. Dit woord wordt dikwijls gebruikt om de onverwachtheid, de zekerheid en de zeldzaamheid van een zaak uit te drukken. Al deze woorden passen bij wat Johannes hier ziet. Johannes wil eenieder uitlokken tot een aandachtige opmerkzaamheid. Hij wil eenieder verplichten tot het geloof en tot het gebruikmaken van deze waarheid voor zichzelf.

Ziet… Wat ziet hij? Hij ziet een grote schare. Die honderd ­vier en veertig duizend was al een vrij grote schare. Maar deze schare was nog groter. Het is echter niet noodzakelijk dat men de honderd vier en veertig duizend van déze schare onderscheidt. Ze kunnen er, nu Johannes „de grote schare” zag, ook wel onder geweest zijn. Maar bij hen was nog een veel groter aantal uit de heidenen. Die vormden samen „een grote schare.”

Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam (”De Bijbelse keurstoffen”, 1738)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer