Gemengde gevoelens na zaak-Heringa
KAMPEN. Dat het gerechtshof Heringa vrijuit liet gaan, kan de komst van een nieuwe regeling voor hulp bij zelfdoding door leken bespoedigen, denkt ethicus Theo Boer. „Het aantal gevallen van actieve levensbeëindiging zou daardoor kunnen dalen.”
Boer, bijzonder hoogleraar op de Lindeboomleerstoel ethiek van de zorg aan de TU Kampen, nam met gemengde gevoelens kennis van het arrest dat Heringa ontslaat van rechtsvervolging. „De rechter kwalificeert de situatie waarin Heringa zich bevond als een noodtoestand. Dat begrip verwijst naar iets uitzonderlijks, maar ik denk dat honderden hoogbejaarden net zoals Heringa’s stiefmoeder Moek lijden aan een optelsom van ouderdomskwalen en om die reden een doodswens hebben. Impliciet wordt hier dus geconcludeerd dat andere kinderen met hoogbejaarde ouders zich mogelijk ook bevinden in een noodtoestand die een rechtvaardigingsgrond vormt voor hulp bij zelfdoding.”
Boer houdt er rekening mee dat het OM tegen de uitspraak in cassatie zal gaan bij de Hoge Raad. „Houdt het arrest daar stand, dan kan het voor de Tweede Kamer aanleiding zijn om aan de slag te gaan met een nieuwe wettelijke regeling voor hulp bij zelfdoding door niet-artsen. In dat geval creëren we in Nederland een tweede route voor actieve levensbeëindiging. Naast euthanasie of hulp bij zelfdoding door artsen via de al bestaande euthanasiewet komt er dan de mogelijkheid tot hulp bij zelfdoding door bijvoorbeeld familieleden.”
Onvoldoende doordacht
Of hij zo’n regeling vanuit christelijk perspectief op voorhand afwijst, durft Boer nog niet te zeggen. „Als christelijk ethicus ben ik niet voor zelfdoding en ook niet voor hulp bij zelfdoding. Wel zie ik het als mijn taak om mee te denken over de vraag welke regeling maatschappelijk gezien het minst problematisch is. Dat de euthanasieregeling zoals wij die nu kennen, onvoldoende doordacht is en te veel open einden bevat, staat voor mij vast. We hebben onze dokters opgezadeld met taken die ze in geen enkel ander land hebben. De laatste jaren wordt euthanasie in toenemende mate toegepast bij mensen bij wie de primaire lijdensoorzaak niet-medisch is. De politieke wil en de mogelijkheden om grenzen te trekken, ontbreken. Zelfs vooruitstrevende denkers in het buitenland die niets tegen hulp bij zelfdoding hebben, hebben grote moeite met de verregaande rol van artsen in Nederland. Denk maar aan Lord Falconer, de indiener van de Britse euthanasiewet. Ik ben bang dat van onze huidige euthanasiepraktijk steeds meer het signaal uitgaat dat wij als samenleving de dood van lijdende mensen wel even regelen.”
Terughoudender
Wat het effect van een nieuwe regeling voor hulp bij zelfdoding door niet-artsen zou kunnen zijn? Boer, nadenkend: „Ik voorzie dat heel wat artsen zullen zeggen: Als ook niet-artsen stervensverzoeken mogen inwilligen, is dat voor ons een last minder. Verder verwacht ik dat burgers terughoudender zullen zijn wanneer ze, net zoals Heringa en zijn stiefmoeder, de regie over de dood écht in eigen hand moeten nemen dan wanneer ze met hun doodswens bij artsen kunnen aankloppen. Het inslaan van die zogeheten autonome route vergt toch heel veel. Kortom, een daling van het aantal gevallen van actieve levensbeëindiging valt niet uit te sluiten. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat er in de Amerikaanse staat Oregon verhoudingsgewijs minder vaak actieve levensbeëindiging voorkomt dan in Nederland. Hulp bij zelfdoding is daar eveneens mogelijk maar wel met minimale betrokkenheid van dokters.”
Blijvende dilemma’s
Zonder dilemma’s zal ook een nieuwe regeling overigens zeker niet zijn, waarschuwt Boer. „Heringa had deze zaak buitengewoon grondig gedocumenteerd. Maar zullen anderen dat ook doen? Hoe toetsen we straks of er geen sprake is geweest van dwang? Hoe weten we zeker dat iemand echt dood wilde en de consequenties overzag van zijn keuze? Was er echt geen alternatief? We moeten naar aanleiding van deze uitspraak dus niet al te snel pleiten voor een alternatieve route naar de dood. Je kunt sympathie hebben voor deze uitspraak, maar hij bevestigt wel een tendens waarin er steeds minder ruimte is om de zelfgekozen dood te problematiseren. Laten we dus vooral een inhoudelijk debat voeren over de vraag waarom we in Nederland de dood steeds vaker omarmen als een oplossing voor welk ondraaglijk en uitzichtloos lijden dan ook.”
Eerst geen noodtoestand, later toch wel
Heringa’s stiefmoeder spaarde pillen op om zelf haar leven te kunnen beëindigen. Ze was bijna blind, leed aan hartfalen, botontkalking, ingezakte rugwervels en slecht functionerende nieren en beschouwde haar leven als voltooid.
Volgens de rechtbank in Zutphen was niet onomstotelijk gebleken dat haar huisarts op geen enkele wijze bereid was euthanasie uit te voeren. Verder waren huisartsen volgens de rechtbank ook in 2008 in uitzonderlijke gevallen al bereid euthanasieverzoeken in te willigen van patiënten die leden aan een opeenstapeling van niet-dodelijke ouderdomskwalen. Heringa bevond zich volgens de eerste uitspraak dan ook niet in een noodtoestand en had eerst op zoek gemoeten naar een andere arts.
Na de huisarts rechtstreeks te hebben gehoord concludeerde het hof dat zij destijds bij nader inzien inderdaad onomwonden ”nee” heeft gezegd. Tot en met 2008 zijn er volgens het hof geen voorbeelden van een op de zaak van Heringa’s stiefmoeder gelijkend, ingewilligd euthanasieverzoek. Dat overziend belandde Heringa volgens het hof inderdaad in „zeer bijzondere omstandigheden”, oftewel in een noodtoestand toen hij zag dat zijn moeder hoe dan ook voornemens was een overdosis schadelijke medicijnen in te nemen.
De uitspraak was waarschijnlijk anders uitgevallen als Heringa vandaag de dag hetzelfde zou hebben gedaan. Een optelsom van ouderdomskwalen wordt inmiddels officieel erkend als grond voor euthanasie, aldus het hof.