Kerk & religie

Dr. Prosman: Kerk is niet geschrokken van de Holocaust

Het was „de ergste ramp in 2000 jaar”: de Holocaust. Zo’n 6 miljoen Joden werden –fabrieksmatig– vergast, of op andere wijze de dood ingejaagd. Maar „de kerk is er niet van geschrokken”, constateert dr. A. A. A. Prosman.

Van onze verslaggever
13 May 2015 23:46Gewijzigd op 15 November 2020 18:55
Dr. Ad Prosman presenteerde woensdagavond bij Den Hertog in Nijkerk zijn boek ”De onverwerkte Holocaust". Beeld Ruben Schipper
Dr. Ad Prosman presenteerde woensdagavond bij Den Hertog in Nijkerk zijn boek ”De onverwerkte Holocaust". Beeld Ruben Schipper

Niemand kan er omheen, en de kerk al helemaal niet – de Holocaust. Maar dat was precies wat er na 1945 wél gebeurde, aldus de hervormde emeritus predikant uit Nijkerk. „De kerk, en dan bedoel ik allereerst mijn eigen kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, heeft nooit iets over de Holocaust gezegd. Wel over Israël, ook in de kerkorde, maar over de Holocaust eigenlijk niets.”

Bij boekhandel Den Hertog in Nijkerk presenteerde dr. Prosman woensdagavond zijn studie ”De onverwerkte Holocaust. Spiegel voor de kerk van nu” (uitg. Boekencentrum, 280 blz.). Een „stevig” boek, gaf uitgever Nico de Waal aan, „zoals we dat van Ad gewend zijn: historisch, analytisch, filosofisch, kritisch.”

De Waal merkte op onlangs weer in Westerbork te zijn geweest. „In 1967 was ik daar ook, als Muloleerling. Geen woord werd er toen besteed aan het eerdere gebruik van het kamp. De barakken werden na de oorlog ook voor van alles en nog wat benut. Het besef van de ernst van de Tweede Wereldoorlog is nog niet zo oud. In die zin is er denk ik ook hoop als het gaat om de verwerking van de Holocaust.”

Gevoelig

Dr. Prosman hoopt op een „eerlijk en intens gesprek” naar aanleiding van zijn boek. „Ik heb al wel gemerkt dat het een bijzonder gevoelig onderwerp is.”

De anti-Joodse maatregelen die Hitler in de jaren voor de oorlog trof, riepen van kerkelijke zijde nauwelijks protest op, zei de auteur in zijn presentatie. „In 1933 werd de Ariërparagraaf ingevoerd, die Joden verbood nog langer openbare functies te bekleden, onder andere aan universiteiten. De kerk protesteerde niet. Dat deed ze in 1938, na de Rijkskristalnacht, ook niet. Duizenden Joodse gebedshuizen, woningen, instellingen, gingen in de nacht van 9 op 10 november in vlammen op, 20.000 Joden werden naar een concentratiekamp afgevoerd. Er waren wel individuele protesten, maar daar bleef het bij. Eigenlijk stond de kerk in Duitsland achter Hitler: We moeten ons verdedigen tegen de Joden, ze hebben al zoveel in handen.”

Pas toen de Ariërparagraaf ook in de kerk dreigde te worden ingevoerd, kwam het verzet van de grond, aldus dr. Prosman. „Hier lag het begin van de Bekennende Kirche, de Belijdende Kerk, waarbij mensen als Barth, Bonhoeffer, Niemöller betrokken waren. Maar om wat voor soort verzet ging het? Men verzette zich tegen de inmenging van de staat in kerkelijke zaken; het ging niet zozeer om het lot van de Joden.”

„Halfslachtig” noemde hij de Theologische Verklaring van Barmen (1934) dan ook. „Deze zwijgt over de Joden. De Belijdenis van Bethel, die drie maanden eerder was opgesteld, spreekt nog wel over het Joodse volk. Bij beide was Karl Barth betrokken. Waarom Bethel wel, Barmen niet?”

En na de oorlog? Dr. Prosman: „In oktober 1945 kwam de Evangelische Kerk met de Verklaring van Stuttgart, ten onrechte ook wel aangeduid als Stuttgarter Schuldbelijdenis. Geen woord over de Joden. Het ”Darmstädter Wort” uit 1947: geen woord over de Joden. Pas in 1950 verklaarde de Duitse kerk zich medeschuldig aan het lot van de Joden. Maar in 1975 werd dat weer afgezwakt. Eigenlijk duurde het tot 2000 voordat de kerk met een schuldbelijdenis kwam.”

De Nederlandse kerk is evenmin „geschrokken van de Holocaust”, stelde de Nijkerkse theoloog vast. „Het is nooit een thema van bezinning geweest. En dan bedoel ik vooral: na de oorlog. Waarom maakte zij toen niet goed wat zij voor en in de oorlog verzuimd had? Zeker, de verhouding tot Israël is –na 1948, 1967– wel veranderd. Maar de vraag wie er schuld heeft gehad aan de Holocaust werd nooit gesteld.”

Christelijke Dogmatiek

Dr. Prosman gaat in zijn boek ook na hoe theologen „die nadenken over de verhouding van God en het lijden” over de Holocaust spreken. Eigenlijk komen er maar twee positief naar voren: de Duitse theoloog F.-W. Marquardt en de Nederlandse theoloog dr. A. van de Beek, bij wie hij in 2007 promoveerde op een proefschrift over Nietzsche. In de recente ”Christelijke Dogmatiek” van dr. G. van den Brink en dr. C. van der Kooi wordt de Holocaust „uiteraard” wel genoemd, schrijft dr. Prosman, „maar er wordt in theologische zin niets mee gedaan. Dat betekent een achteruitgang vergeleken met Van de Beek. Dat is jammer. Temeer daar zij zelf bepaalde verwachtingen scheppen als zij schrijven dat in de christelijke dogmatiek Israël niet alleen als het bijbelse Israël aan de orde moet komen, maar ook het levende Jodendom.”

Dr. Prosman in zijn studie: „Het levende Jodendom omvat naar mijn overtuiging niet alleen de staat Israël of de Joodse godsdienst. Het lévende Jodendom omvat toch ook de weggevoerde Joden, de uitgeroeide Joden, de vergaste en gecremeerde Joden? Zij zijn levend in zoverre zij –ook al zijn zij tot as vergaan– ten volle tot het Jodendom van onze tijd behoren. Een lévend Jodendom bespreken zonder deze Joden erbij te betrekken betekent dat hun geen stem gegeven wordt. Vandaar dat het niet onlogisch geweest zou zijn als het gesprek dat Van de Beek begonnen is in deze dogmatiek was voortgezet.”

De predikant riep de kerk –„en dan bedoel ik vooral de Protestantse Kerk, mijn eigen kerk”– woensdagavond op tot „censura morum, tot zelfonderzoek. Zet dit thema nu eens op de agenda van de synode. Dat kan heilzaam zijn, leiden tot geestelijke vernieuwing.”

Maar hoe ziet hij dat dan precies voor zich, wilde een van de –tientallen– aanwezigen weten. En: heeft de Nederlandse Hervormde Kerk in haar naoorlogse houding ten opzichte van Israël niet wel degelijk laten zien dat ze de Holocaust wilde verwerken?

„Er zou al veel gewonnen zijn als er de bereidheid zou zijn om te erkennen dat hier veel huiswerk ligt”, reageerde dr. Prosman op de eerste vraag. „Moet de kerk schuld belijden? Daar is het me niet eens zozeer om te doen. Het gaat me om het heden. Er ligt een groot manco, de kerk heeft haar gezag verspeeld. En het lijkt me dat de synode in deze bezinning dan het voortouw zou moeten nemen. Het begin ligt bij degenen die leiding geven.”

En natuurlijk, zei hij, „wat de Hervormde Kerk na de oorlog heeft gedaan, was ook een reactie op de Holocaust. Maar ik betwijfel of het kan gelden als een verwerking van de Holocaust. Hoe kon de Holocaust uitgerekend in West-Europa plaatsvinden? Dat moet ons tot nadenken brengen, ook met het oog op de hedendaagse cultuur – en het antwoord dat de kerk daarop geeft.”

Amsterdam

Zoon Henk-Jan Prosman, die een „leesimpressie” van het boek van zijn vader gaf, maakte de problematiek nog wat concreter. „Een aantal jaren geleden gaf ik les op een school in Amsterdam-Zuid, aan de Beethovenstraat. Daar vlakbij staat een lutherse kerk. Aan het begin van de oorlog liepen er in deze buurt vele duizenden Joden rond, onder wie talloze vluchtelingen. Ik wilde wel eens weten hoe daar in deze gemeente mee was omgegaan. Waren er contacten? En: hoe reageerde men toen al die Joden gaandeweg verdwenen? Mijn onderzoekje leverde niets op. Er is nooit meer iets over gezegd, niet één woord aan vuil gemaakt. En na ’45 ging het kerkelijk leven gewoon zijn gang. Je vraagt je af: in hoeverre is de Holocaust hier nu verwerkt?”


Lees ook:

De diepe afgrond van het nihilisme

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer