Economie eurozone begint langzaam op stoom te komen
APELDOORN. De economie in de eurozone begint langzaam op stoom te komen. De groei gaf over het eerste kwartaal opnieuw een lichte versnelling te zien. Alleen Griekenland raakt verder achterop. Daar is sprake van weer een recessie.
Gemiddeld realiseerden de eurolanden in de eerste drie maanden van 2015 een expansie van 0,4 procent ten opzichte van de periode oktober tot en met december, zo blijkt uit de woensdag gepubliceerde gegevens van Eurostat, het in Luxemburg gevestigde EU-statistiekbureau. Het jongste cijfer overtrof het vorige, dat in februari werd bekendgemaakt, met 0,1 procentpunt. Met die verbetering werd de lijn die zich al langer aftekende, doorgezet. De groei valt elke keer een fractie hoger uit.
Het gaat dus eindelijk de goede kant op, mogen we concluderen. De sterke daling van de olieprijs en de waardevermindering van de euro, die Europese producten voor afnemers elders in de wereld goedkoper maakt en daarmee de export bevordert, spelen in dit verband een belangrijke rol.
In de hele EU, dat wil zeggen inclusief de lidstaten die niet meedoen met de gemeenschappelijke munt, reikte de groei vorig kwartaal eveneens tot 0,4 procent. Daarmee lag de vooruitgang in de 28 lidstaten op hetzelfde peil als in de drie maanden ervoor.
Voor een positieve verrassing zorgde Frankrijk. Het bruto binnenlands product (bbp) van de op één na grootste economie binnen de monetaire unie dikte tussen begin januari en eind maart aan met 0,6 procent. Dat betekende een forse versnelling in vergelijking tot de 0,1 procent over de laatste maanden van 2014. Het was tevens de beste prestatie in bijna twee jaar. Frankrijk -vaak aangemerkt als een zorgenkind binnen de eurozone, omdat het onvoldoende hervormt- heeft drie jaren van nauwelijks groei achter de rug.
In Duitsland, qua omvang de nummer één, trad in het voorbije kwartaal juist een vertraging op, met een stijging van het bbp van 0,3 procent. Dat is aanzienlijk beneden de 0,7 procent die het vierde kwartaal opleverde. De recent groei was bijna volledig te danken aan de vraag uit eigen land, waar zowel consumenten als de overheid meer uitgaven. Verder trokken vooral bouwbedrijven veel geld uit voor investeringen. De handel met het buitenland daarentegen zette een rem op de expansie. De export ging wel wat omhoog, maar de import nam veel sterker toe.
In Nederland trad eveneens een terugval op, van 0,8 procent in het vierde kwartaal tot 0,4 procent in het eerste kwartaal. Wat Duitsland en Nederland aangaat moeten we echter bedenken dat deze twee in het vierde kwartaal een opvallend goed resultaat lieten aantekenen. Een stapje terug lag daarom voor de hand. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) benadrukte dan ook aan dat we dit niet als negatief moeten beoordelen.
Italië presenteerde een lichte groei, na een stagnatie in het voorgaande kwartaal. Spanje legde eerder al een plus van 0,9 procent op tafel.
Heel anders vergaat het Griekenland. Daar verslechtert het beeld. Vorig jaar vertoonde de economie een begin van herstel. In het derde kwartaal leverde de noodlijdende natie zelfs de beste groeiprestatie van alle eurolanden. Maar daarna ging het toch weer mis. Het vooruitzicht van nieuwe verkiezingen zorgde voor onzekerheid. Die werd na het aantreden van de regering van premier Tsipras alleen maar groter. Het smoorde de economische opleving in de kiem.
In het eerste kwartaal was er sprake van een krimp van 0,2 procent, terwijl in het kwartaal ervoor het bbp al met 0,4 procent was geslonken. Volgens de gangbare definitie merken we twee kwartaal achtereen met een negatief cijfer aan als een recessie.
Het bevestigt dat het linksradicale Syriza Griekenland het moeras in trekt. Het zittende kabinet heeft door zijn onverzettelijk optreden op het punt van hervormingen en bezuinigingen na vier maanden nog steeds geen akkoord met de internationale geldschieters en blijft daardoor verstoken van de broodnodige financiële steun. Ondertussen komt het faillissement steeds dichterbij en stort de economie verder in.