Wie Jezus’ bevelen in de wind slaat, die zondigt. Jezus is de Koning van Zijn erfvolk en Hij eist van heel Zijn volk dat het Hem gehoorzaam zal zijn: „Die Mijn geboden heeft en dezelve bewaart, die is het die Mij liefheeft” (Joh. 14:21).Als nu iemand Jezus’ woorden achter zich werpt, dan zondigt hij tegen Hem. Die nu zo tegen Jezus zondigt, maakt zich schuldig en strafwaardig. Hij doet zijn ziel geweld aan. Paulus spreekt een vloek uit over hen die de Heere Jezus niet kennen, noch liefhebben, noch hoogachten: „die de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking, Maranatha.” Dat zijn mensen die Hem niet in waarheid liefhebben, terwijl ze zich wel als liefhebbers aanstellen. Zo gaan de huichelaars te werk. Ze vleien de Heere met hun mond en liegen met hun tong. Zij beminnen Hem niet hartelijk met verzaking van alle schepselen.

Men veracht Jezus’ persoon als men geen werk van Hem maakt en Hem verwerpt, zoals er van de Joodse bouwlieden staat in Psalm 118:22. Men veracht Zijn woord als men lage gedachten van het zalig Evangelie heeft en dat achter zich werpt. Men veracht Zijn knechten als men hen niet aanziet als knechten van de grote Koning, als men hun woorden wel hoort en niet doet. Men veracht Zijn kinderen, als men ze niet hoogacht, omdat ze niet willen leven zoals de wereld.

Eduard Meiners, predikant te Emden (Christus alles en in allen, 1738)