Kerk & religie

Magisch denken nog levend in Indonesische kerk

APELDOORN. Christenen in Indonesië denken soms nog steeds even magisch en mythisch als de middeleeuwers in Europa. Het geloof is er niet minder om, vindt dr. Th. van den End, maar het is voor een westerling wel moeilijk om door te dringen tot deze geloofsbeleving.

Klaas van der Zwaag
8 May 2015 17:31Gewijzigd op 15 November 2020 18:48
De Grote Kerk te Ambon, 1782 (in 1944 verwoest). beeld Th. van den End
De Grote Kerk te Ambon, 1782 (in 1944 verwoest). beeld Th. van den End

Dat is de observatie van dr. Van den End na de afronding van een bronnenpublicatie van kerkelijke documenten uit de periode van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), die hij samen met dr. H. E. Niemeijer en prof. G. J. Schutte redigeerde. Het gaat om een reeks van 4 delen in 6 banden, bij elkaar bijna 3000 pagina’s, die verschijnen in de serie Rijks Geschiedkundige Publicatiën van het Huygens Instituut.

De bronnenpublicatie, die morgen in Den Haag wordt gepresenteerd, bevat een kleine duizend documenten over kerk en onderwijs in de gouvernementen Ambon, Ternate en Banda ten tijde van de VOC.

Zendingsarchieven

Dr. Van den End werkte van 
1967 tot aan zijn emeritering in 2005 in dienst van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB), 
van 1970 tot 1981 in Jakarta, daarna vanuit Nederland. Sinds 2005 is hij nog volop actief met het uitgeven van bronnen van 
de Indonesische kerken, het ontsluiten van zendingsarchieven en het vertalen van gereformeerde kerndocumenten in het Indonesisch, zoals belijdenissen, kerkordes en liturgische geschriften.

Gekerstend

In de zestiende eeuw zijn door de Portugese missie in de Molukken en Noord-Celebes delen van de bevolking gekerstend. Bij de verovering door de VOC een eeuw later kwamen de christendorpen onder het gezag van de VOC en gingen ze behoren tot de Gereformeerde Kerk. Deze werd –net als in het moederland– de bevoorrechte kerk.

Dr. Van den End schat dat de christenen destijds een kwart van de bevolking vormden. Tegenwoordig is dat ruim de helft. Ambon was het belangrijkste centrum. Op het hoogtepunt waren daar zes predikantsplaatsen. Vrijwel allen kwamen uit Europa, een enkeling was Aziatisch.

Of er echt een inheemse kerk is gekomen? Dr. Van den End: „De organisatie en de academische theologie was westers en is dat eigenlijk nog steeds. Maar men beleeft het geloof op een eigen wijze, veel magischer en mythischer dan wij. Deze beleving is voor ons moeilijk grijpbaar, maar wordt soms opeens zichtbaar achter de westerse coulissen.”

Niezen

Zo geloven mensen dat iemand door boze geesten bezocht is wanneer hij door ziekte wegkwijnt. Dr. Van den End: „In Torajaland, op het GZB-terrein, bleef eens iemand weg van het avondmaal. De voorganger vroeg hem naar de reden. De betrokkene antwoordde dat hij op weg naar de dienst een paar keer had moeten niezen. Dat was voor hem een teken geweest dat er iets aan de hand was waarvoor hij kennelijk werd gewaarschuwd. Zo had zijn Ambonese leermeester het hem geleerd.”

Nog een voorbeeld: de avondmaalsvieringen op Ambon. „Dat gebeurt in een ernstige sfeer. Men is in het zwart gekleed. Beleving van het sacrament en het magische gaan hand in hand.

Hetzelfde geldt voor de omgang met de Bijbel. De gewoonte uit de tijd van Augustinus om wanneer je licht in een zaak zoekt de Bijbel op een willekeurig punt openslaat, bestaat ook nog.”

Het christendom heeft in een geschiedenis van een half millennium van lieverlee wortel geschoten in de Indonesische archipel. Dat gebeurde wel in concurrentie met de islam. Wie als eerste ergens kwam, won op termijn de bevolking voor zijn godsdienst.

Geschiedenis openleggen

Dr. Van den End benadrukt dat het van belang is dat de Indonesische kerk haar verleden kent. Daarom probeert hij de geschiedenis voor Indonesische christenen open te leggen. „Ik heb bijvoorbeeld een kerkgeschiedenis in het Indonesisch geschreven, al vind ik dat ze dat zelf moeten doen.” In Indonesië is het met de belangstelling voor de eigen (kerk)geschiedenis beter gesteld dan in Nederland, concludeert hij.

Die belangstelling blijkt ook uit de aandacht voor de geestelijke roots, dus voor het calvinisme. De teksten van Calvijns ”Institutie” doen het goed en halen verkoopcijfers die je in Nederland amper bereikt. „Ik heb in 1999 een nieuwe vertaling van de Heidelbergse Catechismus gemaakt om te bevorderen dat die in gebruik zou blijven. Die nieuwe editie is intussen al weer zevenmaal herdrukt, met in totaal ongeveer 5500 exemplaren. De uitgave met zestien ”basisgeschriften van het calvinisme” is in tien jaar tijd driemaal herdrukt. Dit is hoop­gevend.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer