Prinses Beatrix opent expositie over oorlog op Curaçao
Ook op de Nederlandse Antillen wordt dezer dagen teruggedacht aan de Tweede Wereldoorlog. Niet het minst doordat prinses Beatrix zaterdag op Curaçao een tentoonstelling opende. De zes eilanden werden niet bezet, maar speelden wel een belangrijke rol.
Zonder Antilliaanse brandstof had de bevrijding van Europa pas een jaar later plaats kunnen vinden, zei premier Ivar Asjes toen de oud-vorstin de expositie ”Guera na Kòrsou?! War in Curaçao 1940-1945” opende. Volgens Michèle Russel-Capriles, die het initiatief nam voor de tentoonstelling, zijn de oorlogsjaren een „periode waar wij trots op kunnen zijn.” Het eiland is met succes verdedigd en de raffinaderij draaide op volle toeren, waardoor er brandstof kon worden geleverd aan de geallieerden.
De olieraffinaderijen op Aruba en Curaçao en de bauxietmijnen in Suriname werden bewaakt door Britse, Nederlandse, Amerikaanse en Braziliaanse troepen. Aanvankelijk waren er Fransen op Aruba, maar die werden al snel vervangen door Schotse militairen. Op Curaçao waren onder anderen 1400 Amerikanen gestationeerd. Niet onnodig, want de Duitsers probeerden met van duikboten gelanceerde torpedo’s de olieproductie te stoppen.
De aanwezigheid van al die soldaten bracht nieuwe welvaart en veroorzaakte ook een lossere levensstijl. Het stimuleerde het streven naar zelfstandigheid en dat werd versterkt doordat de contacten met het moederland waren verbroken. De bevolking leefde wel hartstochtelijk mee met de gebeurtenissen in Europa en organiseerde hulpacties.
De Antillen hadden ook een andere functie: Bonaire diende als concentratiekamp voor gevangen Duitsers en Nederlandse nazi’s. Minder fraai was dat de gouverneur van Curaçao de komst van Joodse vluchtelingen probeerde te verijdelen.
Schutters
Onder de bevolking van Curaçao werden tijdens de oorlog 3000 ”schutters” geworven. Een aantal van hen –nu hoogbejaarde mannen– was uitgenodigd voor de plechtigheid van zaterdag en sprak met prinses Beatrix.
Dat de koninklijke hoogheid de tentoonstelling kwam openen, onderstreept volgens de organisatoren de belangrijke rol van Curaçao tijdens de oorlog. Aan het bezoek was weinig ruchtbaarheid gegeven. De bevolking liet zich dan ook nauwelijks zien; alleen een aantal Nederlandse toeristen wachtte de oud-vorstin na afloop op.
Chinezen
Ophef ontstond er twee weken geleden overigens wel over de inhoud van de tentoonstelling. Het Curaçaosch Museum weigerde een onderdeel dat was ingebracht door de Stichting Eerherstel Oorlogsslachtoffers Curaçao (SEOC).
Die wilde een „oorlogsmisdrijf” onder de aandacht brengen. „Op 20 april 1942 hebben Nederlandse autoriteiten op Curaçao te Suffisant 15 arbeiders van Chinese afkomst van Shell-Curaçao doodgeschoten en 44 –voor een groot deel zwaar– gewond. De doden zijn anoniem begraven op het kerkhof Kolebra Bèrdè, bestemd voor onder anderen criminelen en prostituees. De berichtgeving hierover werd getroffen door censuur. De nabestaanden van deze oorlogsslachtoffers zijn op tot heden nog niet geïnformeerd over dit drama”, aldus SEOC-voorzitter Nizaar Makdoembaks.
De Chinezen staakten om betere levensomstandigheden af te dwingen. Sinds 2003 spant de SEOC zich ervoor in deze arbeiders te laten erkennen als oorlogsslachtoffers. De regering van Curaçao deed dit in 2012 per proclamatie. Makdoembaks: „Minister Plasterk van Koninkrijksrelaties weigert echter het voorbeeld van Curaçao te volgen. Ook weigert de Nederlandse regering de SEOC te helpen de familie te informeren over het lot van hun dierbaren. Het bezoek van prinses Beatrix aan de expositie had hierin mogelijk verandering kunnen brengen.”
De organisatie van de expositie ontkent dat er sprake is van censuur. „Wij moesten gewoon heel lang zeuren om hun teksten. Als organisatie willen we daar namelijk wel achter kunnen staan. Toen besloot de SEOC zich terug te trekken. Dat is heel treurig.”
De expositie besteedt wel aandacht aan het drama. „We noemen zelfs de namen van de doden, met hun geboortedata, zoals ook de SEOC graag wil zien.”
Slachtoffers
Volgens officiële cijfers eiste de Tweede Wereldoorlog op de Nederlandse Antillen 162 slachtoffers. De stakende Chinezen zijn daarbij niet meegerekend. Het zouden er nog vier meer kunnen zijn: op oorlogsmonumenten op Curaçao, Aruba, Bonaire, Sint Maarten, Saba en Sint-Eustatius staan 129 Antillianen vermeld die sneuvelden of omkwamen, maar militair Jos Rozenburg meldde vorig jaar op Bevrijdingsdag dat er 37 namen ontbraken. Hij had er acht jaar onderzoek naar gedaan.
Rozenburg schat in dat de oorlog wel twee jaar langer had kunnen duren als de raffinaderijen in Duitse handen waren gevallen.
Vaker op bezoek
Prinses Beatrix was vorige week niet de eerste die in de archipel arriveerde. Pal na een frisse Koningsdag kwamen koning Willem-Alexander en koningin Máxima in de tropische warmte van de Antillen terecht. Ze woonden donderdag Dia di Rincon bij, de feestdag van het oudste dorp van Bonaire. Vrijdag waren ze present bij SAIL op Aruba. Dat stond in het teken van 200 jaar Koninkrijk.
Als beschermpaar van het Oranje Fonds bezochten de koning en de koningin op Bonaire en Aruba onder meer twee projecten die deelnemen aan het programma ”Kansen voor jongeren.”
Ook tijdens dit bezoek was er aandacht voor de Tweede Wereldoorlog. In de haven van Oranjestad op Aruba was het koninklijk paar aanwezig bij een voorstelling door medewerkers van Soldaat van Oranje-De Musical. Zij brachten samen met het Zeemanskoor Aruba gedichten en tekstfragmenten uit de literatuur over de oorlog ten gehore in combinatie met gedeelten van de musical.
Koning Willem-Alexander is van plan het Caraïbische deel van het koninkrijk vaker te bezoeken dan tot nu toe gebruikelijk was, zei hij zaterdag in Oranjestad aan het slot van zijn reis. Het kunnen korte reizen zijn waarbij niet alle zes de eilanden worden aangedaan.