General Motors (GM), Ford, Nissan en Fiat Chrysler verkochten vorige maand 5 tot 6 procent meer auto’s dan in april 2014. Daarbij waren vooral pick-uptrucks en andere grote wagens in trek.

Toyota viel uit de toon, met een verkoopstijging van nog geen 2 procent. Hier rekenden analisten op een plus van bijna 6 procent.

Bij Ford viel de verkoopstijging ook lager uit dan voorspeld. Het bedrijf wees eerder deze week al op aanpassingsproblemen bij de productie van een nieuwe variant van de in eigen land zeer populaire F-150 pick-uptruck. De productie van die nieuwe, lichtere versie moet nog op stoom komen.

GM was de enige van de grote autobedrijven die de verwachtingen wist te overtreffen in april. Chrysler, sinds ruim een jaar onderdeel van het fusiebedrijf dat met het Italiaanse Fiat werd gevormd, boekte weliswaar voor de 61e achtereenvolgende maand een plus, maar die was beperkter dan voorspeld.

De Amerikaanse automarkt profiteert onder meer van de forse daling van de olieprijs, waardoor benzine ook veel goedkoper is geworden. Eerder deze week bleek uit de cijfers over de Amerikaanse economie in het eerste kwartaal al dat de autoverkopen in die periode sterk zijn aangetrokken.