„Kerk kan getuigen na aardbeving Nepal”
SURKHET. Er is voor christenen na de verwoestende aardbeving in Nepal „absoluut” een kans te getuigen van Jezus. Dat zegt de in het bergland werkzame tropenarts Pauline van Ooijen (31), uitgezonden door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB).
Hindoeïstische vrienden vroegen haar na de aardbeving te bidden voor hun dochter. De ramp zaterdag in Nepal heeft zeker al 3700 mensen het leven gekost. „Ik probeer mensen liefde en aandacht te geven”, aldus de arts maandag per telefoon. „Soms kan ik iets doorgeven over Jezus, soms niet. Dat is nu niet anders dan anders.”
Zo’n 80 procent van Nepal is hindoeïstisch, ongeveer 9 procent boedhistisch, ruim 4 procent islamitisch. Het christendom in het bergland tussen India en China is marginaal (ruim 1 procent). Van Ooijen, uitgezonden door de hervormde gemeente Kesteren, werkt in het regeringsziekenhuis in Surkhet, in het westen van Nepal. De stad –ongeveer zo groot Veenendaal– ligt op honderden kilometers van de hoofdstad Kathmandu.
Ook in Surkhet merkten ze zaterdag dat de aarde beefde, zegt Van Ooijen, sinds 2013 in Nepal werkzaam. „Ik zat in onze kerk samen met ongeveer 150 anderen. Ineens kreeg ik een wiebelig gevoel. Alsof ik op een schommel zat, of in een draaimolen. We gingen allemaal zo snel mogelijk de kerk uit. Het gebouw kon immers instorten. Even later gingen we weer naar binnen, maar na nieuwe schokken verlieten we opnieuw de kerk.” De eerste nacht na de aardbeving sliep ze bij kennissen. „Je wilt niet in je eentje in huis zijn.”
Hoewel de aardbeving in Surkhet geen doden eiste, is „ondergronds de angst aanwezig”, merkt de tropenarts. „Een deel van mijn buren heeft in de nacht van zondag op maandag buiten geslapen.”
Christelijke kerken in Nepal zullen de handen uit de mouwen steken, verwacht Van Ooijen. „Dat zag je ook vorig jaar, toen in deze regio een grote vloed schade toebracht. Onder meer de kerk in Surkhet zorgde toen bijvoorbeeld voor dekens. Door iedereen eerlijke, goede zorg te bieden, hoop ik iets van Jezus’ liefde door te geven.”
Schip
Voor de 50-jarige Lucia de Vries was de aardbeving zaterdag een „angstige” ervaring, meldt ze desgevraagd per mail vanuit Nepal. De uit Urk afkomstige vrouw woont in Patan, vlakbij de zwaargetroffen hoofdstad Kathmandu. Ze deed een dutje, toen de aarde in beweging kwam. „De klerenkast viel op me. Ik probeerde onder het bed te kruipen, maar had mijn knie gekneusd. Het lukte, maar ik maakte me grote zorgen over mijn honden. Die konden niet bij me komen, omdat het hele huis als een schip bij storm te keer ging”, aldus De Vries, die sinds ruim twintig jaar in Nepal woont en onder meer actief is als journalist.
Het leven in en rond Kathmandu staat op zijn kop, merkt De Vries, die de dierenbeschermingsorganistie Animal Nepal oprichtte. „Hele buurten leven samen in tentenkampen. Mensen maken zich zorgen over de toekomst. De voorraden raken snel op, en wat dan?”
Kennissen van De Vries zijn hard getroffen. „Zo is bijvoorbeeld de directeur van Animal Nepal dood– en doodmoe. Zijn huis is half verwoest en zijn vrouw en zoontje zijn ziek. Hij reist elke avond naar een vestiging van het leger waar hij een gratis bed krijgt. Zijn vrouw doet niets anders dan huilen; ze is ernstig getraumatiseerd.”
Ook De Vries zelf heeft het niet makkelijk, blijkt uit haar mail. „Ik rij iedere dag even een rondje met de scooter om foto’s te maken en vrienden op te zoeken. Dat zijn vaak geen fijne ritjes. Ik heb sinds de aardbeving niet geslapen. Ieder uur of elke paar uur zijn er naschokken. Ik slaap in een tentje in de tuin. Maar ik vraag me af of dat veilig is, omdat de bomen om kunnen vallen. Ik ga eerst even bijslapen, bloed doneren en dan hulpverlening voor de dieren op gang brengen.”
Juist lokale hulpverleners en vrijwilligers kunnen „het grote verschil maken” nu Nepal zo hard is getroffen. „Misschien wel duizenden jongeren helpen van vroeg tot laat bij bijjvoorbeeld het ruimen van puin en het bijstaan van patienten in het ziekenhuis.”