Liefdesgemeenschap
Jesaja 1:18
„Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de Heere; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.”
Gods kinderen ontvangen een nieuwe naam en de witte keursteen. Nu is de middelmuur des afscheidsels gebroken. Wanneer de zondaar zijn schuld belijdt en zich daaronder vernedert, mag hij met vrijmoedigheid toegaan. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid.
Zo wordt de ziel een bruid voor de Zoon van de Koning. Behoort Zijn schoondochter dan niet vertrouwelijk tot Hem te komen?
De werkelijke genieting van deze toegang tot God openbaart zich door evangelieheiligheid. Indien wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij en doen de waarheid niet. Maar indien wij in het licht wandelen gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus Zijn Zoon reinigt ons van al zonde. Nogmaals, wij hebben toegang tot Hem omdat wij door de deur zijn binnengegaan. „Ik ben de deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden, en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden” (Johannes 10:9).
William Guthrie, predikant te Fenwick
(”In tijden van vervolging”, 1779)