Eerder op de dag had Aristide een nieuwe tegenslag te verwerken gekregen. De rebellen verdreven de politie uit Hinche, een stad met 50.000 inwoners in het noordwesten van het land. De opstandelingen doodden de politiechef, verjaagden de agenten, lieten gevangenen vrij en staken het hoofdbureau van politie in brand. De aanval werd volgens ooggetuigen geleid door Louis-Jodel Chamblain, een voormalige leider van het paramilitaire doodseskader FRAPH, dat begin jaren ’90 tientallen mensen heeft vermoord.

Op de vraag hoe de regering terug gaat slaan, gaf Aristide geen antwoord. Ook wilde hij niet zeggen of hij van andere landen militaire bijstand heeft gevraagd. In 1994 stuurden de Verenigde Staten 20.000 soldaten naar Haïti om een einde te maken aan de militaire dictatuur, Aristide terug aan de macht te brengen en een einde te maken aan de eindeloze stroom bootvluchtelingen.

Aristide zei alleen met de rebellen in dialoog te willen treden. „Een groep terroristen heeft de democratische orde verbroken. Wij hebben de verantwoordelijkheid om de wet en dialoog te gebruiken om een vreedzame weg in te slaan.” Aristide heeft alleen de politie: het leger heeft hij ontbonden zodat het geen coup meer zou kunnen plegen. Er zijn zo’n 5000 agenten. Hoeveel opstandelingen er zijn is onduidelijk.

Het Rode Kruis en de hulporganisatie CARE zijn er maandag in geslaagd medische voorraden en voedsel naar Gonaïves te brengen, de stad waar de opstand begon. In het grootste gedeelte van het land is het rustig, maar de voedseldistributie is door de opstand ernstig verstoord. Veel ziekenhuizen hebben een tekort aan geneesmiddelen. Artsen zonder Grenzen heeft hulp beloofd.

Sinds de ongeregeldheden begin deze maand uitbraken, hebben meer dan vijftig mensen het leven verloren. Verscheidene steden in het noorden van het land zijn in handen van de rebellen, die aangevoerd worden door Chamblain en de voormalige politiechef Guy Philippe, die eveneens uit ballingschap is teruggekeerd naar Haïti.