Kerk & religie

Bill Hybels: Let alsjeblieft op je gaven

Bill Hybels geeft mensen die in het kerkelijke leven leiding geven het volgende advies: probeer uit te vinden wat de grootste gave is die God je heeft gegeven.

Kerkredactie
17 February 2004 09:46Gewijzigd op 14 November 2020 00:58
LELYSTAD – Bill Hybels, voorganger van de Willow Creek Community Church (WCCC) in Chicago, sprak maandag tijdens de leiderschapsconferentie in Lelystad, georganiseerd door Willow Creek Nederland. „Jezus is de grootste communicatiedeskundige.” - Foto RD,
LELYSTAD – Bill Hybels, voorganger van de Willow Creek Community Church (WCCC) in Chicago, sprak maandag tijdens de leiderschapsconferentie in Lelystad, georganiseerd door Willow Creek Nederland. „Jezus is de grootste communicatiedeskundige.” - Foto RD,

Hybels is voorganger van de Willow Creek Community Church (WCCC) in Chicago. Hij was maandag hoofdspreker van de leiderschapsconferentie, georganiseerd door Willow Creek Nederland. Ongeveer 600 belangstellenden, voor het grootste deel afkomstig uit evangelische kring, waren naar De Pijler in Lelystad gekomen.

Hybels denkt sterk vanuit de gaven die mensen in de gemeente hebben en pleit ervoor deze zo goed mogelijk te benutten. De Amerikaanse kerkleider gaf de aanwezigen een paar minuten de tijd tegen elkaar te vertellen wat hun geestelijke gaven zijn. Volgens hem hebben de meeste mensen twee, misschien drie gaven. Zijn eigen gaven zijn leiding geven, evangeliseren en les geven. „Maar let erop: er is een rangorde. Je belangrijkste gave is energiebrengend. Naarmate je die meer gebruikt, word je bijgetankt. Je middelste gave geeft ook wel energie, maar minder. En je derde gave ontneemt je energie.”

Zelf heeft Hybels dit recent nog ervaren, toen hij in zijn werk helemaal was vastgelopen en een „wrak” dreigde te worden. Een dag van bezinning bracht hem tot de ontdekking dat hij veel te veel tijd aan zijn derde gave (onderwijs) en veel te weinig tijd aan zijn belangrijkste gave (leiding geven) besteedde.

Hybels leest het gavengericht werken terug in het Nieuwe Testament. Volgens hem is Jezus de „grootste communicatiedeskundige” en de „grootste kerkleider” die ooit leefde. De Amerikaan liet zien hoe Jezus bij de roeping van Petrus, Johannes en Jacobus hen eerst testte op hun bekwaamheden, onder meer op hun actiebereidheid, volgzaamheid, visie en bereidheid alles achter te laten. Daarom is het belangrijk dat leidinggevenden in de gemeente „eerst proberen uit te zoeken wat hun belangrijkste gaven zijn, welke gaven energie opleveren en welke gaven je naar beneden trekken. Zoals Paulus tegen Timótheüs zei, zeg ik: Let alsjeblieft op je gaven.”

Vervolgens vindt Hybels het belangrijk dat iemand zich met de „juiste mensen” omringt. „Je enthousiasme is het snelst gedoofd als je de kamer ’s morgens binnenkomt en denkt: Daar zitten ze weer. Welke mensen inspireren en motiveren je? Jezus plukte niet willekeurig mensen uit de schare. Hij ging ze achterna en onderzocht ze.”

Naast Hybels sprak ook Sue Miller, directeur van Promiseland, het kinderwerk van WCCC. Zij ging in op de vraag hoe we de volgende generatie kunnen bereiken. Volgens haar is het tijd voor een nieuwe visie op het evangelisatie- en zondagschoolwerk onder kinderen. „Hoe zou het zijn als de zondagschool niet saai was? Als kinderen ’s morgens zouden opstaan en zeggen: Mam, schiet op, we moeten naar zondagschool (of evangelisatieclub)? We moeten meer doen om kinderen te bereiken, zondagsschool moet voor hen het beste uur van de week zijn. Wat wil Jezus dat we doen met de kinderen? Hij zegt: Mensen, Ik wil dat jullie uitgaan, kom uit dat comfortabele leven. Ik houd zo van deze verloren kinderen. Jezus zegt: Vertel hen Mijn verhaal, Mijn geschiedenis. Maak discipelen van hen, zodat ze helemaal toegewijd worden aan Jezus Christus.”

Miller had van de Amerikaanse onderzoeker George Barna gehoord dat 83 procent van het totale aantal mensen die tot Christus komen, gaat geloven voor het dertiende levensjaar. „Als je strategisch denkt, waar investeer je dan in? Juist, in kinderwerk. God zegt: Kinderen zijn eenvoudig te bereiken, hun harten zijn open. Als je ze voor deze leeftijd bereikt, krijg je meer vrucht. Het cement van hun karakter is nog soepel, na die leeftijd wordt het droog.”

Miller instrueerde hoe je bijbelverhalen kunt naspelen, om ze zo dicht mogelijk bij het kind te brengen. De inname van Jericho bijvoorbeeld. „Ik ben de commandant, jullie zijn de Israëlieten. Zodra je de muziek hoort, gaan we marcheren.” Getetter, geschreeuw. „Lopen jongens!” En: „We hebben de stad ingenomen, gefeliciteerd. Jullie mogen weer gaan zitten.”

Miller heeft het in haar jeugd nooit zo meegemaakt. „Doen jullie dat wel eens in jullie eigen kerk, allemaal marcheren? We willen dat de kinderen op de terugweg in de auto zeggen: We hebben Jozua gespeeld. We doen dat om de Bijbel creatief te onderwijzen.”

Miller gaf ook praktische adviezen over de fysieke, geestelijke en emotionele veiligheid van de kinderen. Ze wees bijvoorbeeld op het belang van transparantie in gebouwen. „We leven nu eenmaal in een tijd waarin veiligheid niet meer vanzelfsprekend is. Ik wil dat ouders erop kunnen vertrouwen dat hun kinderen bij ons in goede handen zijn. We laten ook nooit een volwassene alleen met een kind.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer