„Ik zeg het allen dat Hij leeft” – veertig jaar pauzediensten op Hoog Catharijne
UTRECHT. Er staan ruim twintig stoelen, er is een pijporgeltje van Verschueren, een piano, een liturgische tafel en een knielbank. Tegen de witte achterwand hangt een grijs kruis. In een nis branden kleine vlammetjes. Het stiltecentrum van Hoog Catharijne. „Waar zelfs de stilte luistert.”
Waar nu Hoog Catharijne staat, bevond zich vroeger het klooster van de Zuster van Eucharistie. De zusters moesten het veld ruimen voor het winkelcentrum, maar kregen er in Hoog Catharijne een eigen plek voor terug. Het stiltecentrum, inmiddels ook het kantoor van Pax (voorheen de vredesbeweging IKV Pax Christi).
Sinds 1975 worden hier op iedere werkdag middagpauzediensten gehouden, inmiddels veertig jaar lang. Vandaag leidt Xander van Asperen (voorganger van de vrije evangelische gemeente in Utrecht) de dienst. Als het tijd is, steekt hij de kaarsen aan en zegt dan: „Wij vieren God als het licht in mensen ontstoken.” Hij zal iets gaan vertellen, zegt hij vast tegen de zeven bezoekers, over de dood. Hij liet zich daarbij inspireren door pater Franciscus van Assisi (stichter van de kloosterorde van de franciscanen) en door de Franse pater Abbé Pierre.
Eerst is er een lied. Gezang 218: „Ik zeg het allen dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan.” De blinde pianist Gertjoop Kardol begeleidt de samenzang: „Dat Hij met Zijn Geest ons omgeeft, waar wij ook gaan of staan.”
De dood is een moeilijk onderwerp, zegt Van Asperen. „Maar sterven is, of men het nu gelooft of niet, ook ontmoeting. De dood is geen eindstation, want ik geloof in de verrijzenis en in een eeuwig leven. Na de dood is er een ontmoeting, met God. Na de dood houdt het niet op, het gaat juist door. Dat is het verschil tussen een punt en een komma. Er volgt nog iets. Ik heb geen antwoord op alle vragen, maar dat hoeft ook niet, wij hebben de toekomst, Amen.”
Laagdrempelig
Jacqueline van Dop is als pastor en coördinator aan het stiltecentrum verbonden. Wij willen, zegt ze, op deze plaats het gebed voortzetten waarmee de zusters van vroeger zijn begonnen. „Hier moet het Evangelie opengaan, in de vorm van een korte uitleg van een Bijbeltekst. Heel laagdrempelig, zodat iedereen het moet kunnen begrijpen. Dat proberen we, maar de Bijbel is nu eenmaal een moeilijk boek. De Bijbel is de leidraad in mijn leven en het leven van Christus is een voorbeeld voor mij. Als ik een klein beetje aan navolging kan laten zien, geloof ik dat ik goed bezig ben.”
De belangstelling voor de middagpauzediensten is in de afgelopen veertig jaar teruggelopen, zegt Van Dop. „Toch komen er elke dag bezoekers, soms vier, soms twintig. Maar waar twee of drie in Zijn Naam bijeen zijn, is Hij in ons midden.”
De pauzediensten worden bezocht door een aantal vaste bezoekers, mensen die op Hoog Catharijne werken, door winkelende mensen en door mensen die zomaar even binnenlopen, op zoek naar een stil moment in de dag. Van Dop: „We bieden hier ook een luisterend oor, aan mensen die hun verhaal kwijt willen. We zijn geen hulpverleners, maar zitten hiermee wel gauw aan de diaconale kant van de kerk.”
De voorgangers komen uit de Utrechtse kerken. „We willen binnen de christelijke traditie iedereen hierbij betrekken, zodat het stiltecentrum echt een oecumenisch centrum is.”
Kan iedere voorganger zeggen wat hij wil?
„Het is niet aan mij om te bepalen wie hier niet welkom is. Maar wanneer er dingen gezegd zouden worden die binnen de christelijke traditie niet passen, gaan we wel met zo iemand in gesprek.”
Er volgt nog een lied, Gezang 400: „Hij is zo heerlijk in Zijn pracht, Hij verdrijft zo stralende de nacht.”
„Laten wij bidden.” De voorganger dankt dat God weet wat er in de harten leeft, en bidt voor hen die zich in de steek gelaten voelen, voor hen die eenzaam zijn, voor hen die het einde zien naderen. „Heer’, ontferm U.”
Onder het gebed komt een achtste bezoeker binnen. Ze kijkt verwonderd in het rond, luistert toe en vertrekt.
Er is nog een moment van stilte, waarna ieder de zegen meekrijgt: „Zo zegene ons God, vandaag, morgen en in de eeuwigheid.”
De kaarsen gaan uit. Pianist Gertjoop Kardol speelt onder grote stilte nog een koraal uit een cantate van Bach: „Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit.”