Kerk & religie

Evangeliewoord

Jesaja 1:18

William Guthrie
22 April 2015 08:29Gewijzigd op 15 November 2020 18:22

„Komt dan en laat ons tezamen rechten, zegt de Heere; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.”

Er zijn verscheidene soorten rechtszaken tussen God en de ziel. Er zijn onderhandelingen tussen God en de mens, waarbij het schepsel pleit op redenen uit God Zelf genomen, zoals Mozes en Jeremia deden. De laatste zegt: „Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd man, als een held die niet kan verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, o Heere, en wij zijn naar Uw naam genoemd; verlaat ons niet” (Jeremia 14:9).

Soms spreekt de mens vanuit zijn eigen oprechtheid. „O Gij, mijn God, verlos Uw knecht, die op u betrouwt” (Psalm 86:2). Job zegt: „Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou! Ik zou tot Zijn stoel komen; ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen” (Job 23:3, 4).

Daar mag de oprechte met God pleiten: „Ik zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrij maken.”

Wanneer de oprechten met God pleiten, mogen zij redenen nemen uit hetgeen zij reeds van Hem ontvangen hebben in Zijn heerlijk Woord. Het rechten dat wij in onze tekst vinden, is een evangelisch rechten. „Kom dan”, zegt Hij, „en Ik zal met u spreken in een evangelische weg, zoals Jezus in het Evangelie ook sprak. Ik zal al uw twijfel beantwoorden, en laat de Middelaar Rechter zijn van allen.”

William Guthrie, predikant te Fenwick

(”In tijden van vervolging”, 1779)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer