Pioniersplek wil brug slaan naar mensen die niets met de kerk hebben
In steden en dorpen, vanuit kerken en kroegen. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) zoekt nieuwe wegen om mensen te bereiken met de Bijbelse boodschap. Van de honderd pioniersplekken die de kerk in 2017 moet tellen, zijn er ruim twintig gestart. „De belangstelling groeit.”
De comfortzone voorbij
Een kille avond in maart. In een bovenzaal van de Opstandingskerk in Houten verzamelen zich acht kerkgangers. Samen met drie medewerkers van het landelijk projectteam pionieren gaan ze zich bezinnen op mogelijkheden voor een experimentele vorm van kerk-zijn voor mensen die niets (meer) met de kerk hebben.
Plaatselijk predikant ds. M. Snaterse loopt even binnen om de deelnemers te groeten. Hij nam ’s middags deel aan een vergelijkbaar programma voor predikanten en kerkelijk werkers uit de regio, en vond de bijeenkomst „inspirerend.” De avondsessie is vooral gericht op kerkenraadsleden en leden van evangelisatiecommissies.
De verwachtingen en ideeën zijn divers, zo blijkt tijdens een voorstelronde. Een „missionair ambassadeur” uit de protestantse gemeente Houten toont zich enthousiast over pioniersplekken. Wel vraagt hij zich af in hoeverre deze verbonden zijn met bestaande gemeenten. Een ander is kritischer: „Ik heb erg veel moeite met de term pionieren. We moeten gewoon kerk zijn.”
Bruggen slaan
Nynke Dijkstra-Algra, lid van landelijk projectteam, staat in haar openingswoord stil bij Handelingen 10, „waar Petrus wordt uitgenodigd om pionier te worden.” Ze wijst erop dat er nogal wat overtuigingskracht nodig is om hem in beweging te krijgen. „Hij moet over een grens heen gaan, in contact komen met mensen die veraf staan. Zij dagen hem uit met de vraag: Wat hebt u namens God te zeggen?”
Nieuwe mogelijkheden verkennen, uitgedaagd worden, over grenzen heen gaan: dat heeft alles met pionieren te maken, zegt Dijkstra. Ze haalt een onderzoek aan dat de Nederlandse bevolking verdeelt in acht groepen en vaststelt dat de Protestantse Kerk slechts bij twee daarvan goede aansluiting vindt: de traditionele burgerij –vooral ouderen– en de postmaterialisten, die behoorlijk maatschappijkritisch zijn.
Korte filmpjes illustreren hoe de PKN met nieuwe vormen bruggen probeert te slaan naar andere groepen. Dat is nodig, zegt Dijkstra. „Ik kom veel mensen tegen die hopen dat de kerken weer vol worden. Ik hoop dat ook, maar ik zie het niet gebeuren.” En dus hebben er in Amsterdam-Nieuw-West „cafévieringen” plaats en trekt een emeritus predikant in Almere met een omgebouwde SRV-wagen door de stad.
In de loop van de avond ontstaat er een geanimeerd gesprek over onbereikte groepen in Houten en mogelijkheden om met hen in contact te komen. „Ik vind de kerk geweldig”, zegt een van de deelnemers, „maar we moeten uit onze comfortzone komen. Dat is moeilijk. Ik zit ook aan mijn verleden vast. Maar denk je eens in dat je kind niet meer in de kerk komt. Dan hoop ik dat hij een pioniersplek vindt waar hij zich thuis voelt en graag naartoe gaat.”
Missionair bewustzijn
De pioniersplekken worden vanuit het dienstencentrum van de PKN in Utrecht ondersteund. Martijn Vellekoop is coördinator van het projectteam, onderdeel van de afdeling missionair werk en kerkgroei. Hij vertelt dat hij in 2006 in het Westland betrokken raakte bij een soort pioniersplek, toen die term nog niet werd gebruikt. Deze richtte zich op jongeren die enthousiast een Youth Alpha-cursus –een kennismaking met het christelijk geloof– volgden, maar geen aansluiting vonden bij de kerkdiensten.
Vellekoop groeide op in een evangelische gemeente, maar sloot zich enkele jaren geleden aan bij de Protestantse Kerk. „Ik werkte op een ministerie en ging daarnaast in deeltijd theologie studeren. Daardoor kreeg ik meer waardering voor de traditie van de kerk. In diezelfde tijd groeide het missionair bewustzijn binnen de PKN. Die zaken kwamen voor mij bij elkaar, waardoor ik de overstap heb gemaakt.”
In Engeland maakte Vellekoop kennis met de beweging Fresh Expressions. „Ik zag daar inspirerende voorbeelden van pionieren. Het is mooi dat ik nu deel mag uitmaken van wat er in Nederland op dit gebied allemaal gebeurt. Op dit moment zijn circa veertig lokale gemeenten er serieus mee bezig. De helft is daadwerkelijk gestart, de andere helft bevindt zich in de voorbereidende fase. De belangstelling groeit.”
Welke ontwikkeling ziet u sinds de eerste pioniersplekken van start gingen?
„In het begin nam een predikant het voortouw bij het ontwikkelen van een pioniersplek. Nu ligt het initiatief steeds vaker bij gemeenteleden die allerlei creatieve ideeën hebben. Ons projectteam heeft als taak hen te ondersteunen en aan te moedigen. Het begint altijd met viervoudig luisteren. Allereerst luisteren naar God, maar ook naar je omgeving, naar de zendende kerk –die haar eigen wijsheid en ervaring heeft– en naar jezelf. Welke talenten heb je als team? Het is heel belangrijk voldoende tijd te nemen voor deze fase.”
De pioniersplekken variëren van cafébijeenkomsten tot een internetkerk. Welke grenzen zijn er aan het experimenteren met nieuwe vormen van kerk-zijn?
„Als het om de vorm gaat, zijn er niet veel grenzen. Het uitgangspunt is wel dat een pioniersplek zich richt op het ontstaan van een duurzame geloofsgemeenschap. We vragen vooraf geen garantie dat dit lukt, want het moet je uiteindelijk gegeven worden, maar dat is wat we graag zien. Het is van belang te kijken wat je als pioniersplek kunt toevoegen aan je stad of dorp, waarbij je het Evangelie ter sprake kunt brengen en verbinding houdt met de lokale protestantse gemeente.”
Hoe ziet die verbinding eruit bij bijvoorbeeld de internetkerk?
„In principe heeft een pioniersplek een band met een plaatselijke gemeente, maar er is ruimte voor een paar uitzonderingen. De internetkerk, MijnKerk.nl, is daar één van. De tweede –De Spil in Maarssen– richt zich op mensen die op zoek zijn naar stilte en contemplatie. Hoewel De Spil goed contact heeft met de kerken in Maarssen, richt zij zich op mensen uit heel Nederland. Er komt nog een derde landelijke pioniersplek, gericht op jongeren in de popcultuur. We moeten ontdekken wat wel en wat niet werkt. Dat hoort bij experimenteren.”
Een kerk is verbonden met ambten en de bediening van sacramenten. Hoe verhoudt zich dat tot een internetkerk?
„Bij MijnKerk.nl zien we dat mensen zich via internet met elkaar verbinden. Ze delen hun problemen met elkaar, van een moeilijk tentamen tot een echtscheiding. Mensen bemoedigen en steunen elkaar ook én wijzen daarbij op onze Heer. Dat gebeurt meer dan we verwacht hadden. Dat alles wordt begeleid door de predikanten Janneke Nijboer en Fred Omvlee. Sinds kort zijn er regionale ontmoetingen van mensen die elkaar via MijnKerk.nl leren kennen. In Dronten en Friesland zijn die gestart; binnenkort volgt waarschijnlijk Zoetermeer.
Van doop en avondmaal is op dit moment nog geen sprake bij MijnKerk.nl. Bij enkele andere pioniersplekken speelt dat wel, ook op plaatsen waar gemeenteleden het voortouw nemen en niet een predikant. De synode heeft vorig jaar besloten dat pioniers zonder theologische opleiding sacramenten mogen bedienen. Wel volgen zij een speciale training en worden ze ouderling. Ook is aan elke pioniersplek een predikant verbonden als supervisor.”
Welke twee pioniersplekken spreken u het meest aan?
„Een mooi voorbeeld vind ik de pioniersplek in Zwijndrecht. Die is gestart vanuit een Gereformeerde Bondsgemeente. De kerk staat in een volkse wijk. Op zondag komen er 500, 600 kerkgangers, maar weinig mensen uit de wijk zelf. Door bezuinigingen moest het wijkcentrum worden gesloten. De kerk heeft ervoor gezorgd dat het toch open kan blijven, om daarmee iets voor de buurt te betekenen. Mensen kunnen er onder meer terecht voor koffieochtenden en huiswerkbegeleiding. Misschien leidt dat op termijn tot activiteiten waarbij ook over het geloof gesproken kan worden.
In Zeeland wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe pioniersplek, gericht op bewoners van een verpleeghuis. Sommigen gingen vroeger altijd naar de kerk maar zijn daar al jaren niet meer geweest. De kerk organiseert bijeenkomsten voor hen waarin ze liederen van Johannes de Heer zingen. Dat zou ik nooit bedacht hebben, maar ik word er wel heel blij van. Het laat ook zien dat het bij pionieren niet alleen om jongeren gaat.”
Welke risico’s zijn er als een gemeente gaat pionieren?
„Pioniers zijn doeners die liever vandaag dan morgen aan de slag gaan. Een valkuil is dat ze te snel beginnen met allerlei activiteiten. Het is van belang voldoende tijd te nemen om met de mensen die het project willen dragen een stevig team te vormen en goed te luisteren naar de omgeving.
In Gaastmeer, een Fries dorp met 300 inwoners, dachten een paar mensen na over het bouwen van een kapel voor toeristen. Als projectteam daagden we hen uit om eerst gesprekken te voeren met mensen in het dorp en goed naar hen te luisteren, om zo te ontdekken op welke groep ze zich het beste konden richten. Daaruit kwam onder meer naar voren dat er jonge ouders zijn die niet in de kerk komen, maar wel graag willen dat hun kinderen iets meekrijgen van de Bijbelverhalen.
Uiteindelijk is besloten geen kapel voor toeristen te bouwen, maar dit op te pakken. Daaruit is de ”kliederkerk” ontstaan, waar van alles wordt georganiseerd. De eerste keer kwamen er meteen 175 mensen samen in een schuur van een boer. Tijdens de bijeenkomsten knutselen kinderen en ouders samen, naar aanleiding van een Bijbelverhaal. Ze eten samen en er is een korte viering.”
Wat hebben dergelijke activiteiten met kerk-zijn te maken?
„Het is een kerk in wording, zou ik zeggen. Mensen die voorheen niets met de kerk hadden, ontmoeten elkaar, leren van elkaar en zorgen voor elkaar. In het begin is er vaak geen christelijke viering, maar zijn christenen dienstbaar in hun buurt. Dat is óók wat het christelijk geloof van ons vraagt: dienstbaar zijn en mensen liefhebben. Later kunnen er vieringen ontstaan, als meer mensen het christelijk geloof een centrale plek in hun leven geven. We hopen en bidden dat er na een aantal jaren een herkenbare vorm van kerk-zijn ontstaat.”
Welke lessen trekt u uit de ervaringen met de eerste pioniersplekken?
„Dit soort gemeenschappen wordt minder groot dan we in het begin dachten en hoopten. Dat zien we nu in Nederland gebeuren. In Engeland, waar kerken hiermee al langer bezig zijn, blijkt dat een gemiddelde pioniersplek uit 44 personen bestaat. Daarom hebben we het idee losgelaten dat aan elke plek een fulltimepredikant verbonden moet zijn. Dat is niet haalbaar. Wel heeft een onderzoek uit 2012 uitgewezen dat nieuwe initiatieven meer buitenkerkelijken aantrekken dan bestaande gemeenten.
Een tweede belangrijke les is dat het om buitenkerkelijken te bereiken niet genoeg is de kerkdiensten wat hipper te maken. We moeten echt zoeken naar nieuwe, creatieve vormen. Wat mij betreft houdt het niet op bij honderd pioniersplekken. Ik droom ervan dat elke gemeente, van vrijzinnig tot Gereformeerde Bond, ermee gaat starten en een vorm vindt om buitenkerkelijken in haar eigen omgeving aan te spreken. Zolang er in een stad of dorp mensen wonen die niets de kerk en het geloof hebben, is er alle reden om, in afhankelijkheid van God, te gaan pionieren.”
Dit is het eerste deel van een tweeluik over pioniersplekken.
Op weg naar 100 pioniersplekken
Met pioniersplekken probeert de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) mensen die niets (meer) met de kerk hebben te bereiken. Enkele feiten.
Projectteam
Het landelijk projectteam pionieren is onderdeel van de afdeling missionair werk en kerkgroei van de PKN. Het bestaat uit twaalf personen, onder meer uit de kring van de IZB, HGJB, International Church Plants (ICP) en het Evangelisch Werkverband. In het team zit ook ds. B. J. van der Graaf, in deeltijd pionier-projectbegeleider in Amsterdam.
Pilotprojecten
Vanaf 2010 gingen zes pilotprojecten van start, onder meer in Amsterdam-IJburg, Nieuw-Vennep en Rotterdam-Zuid. Aan elke pioniersplek werd voor enkele jaren een (bijna) fulltimepredikant verbonden. In IJburg werd de predikantsplaats afgelopen jaar teruggebracht tot 50 procent.
Nieuwe pioniersplekken
Sinds 2012 wordt er gewerkt aan nieuwe pioniersplekken, verspreid over het land. Op dit moment zijn er zo’n twintig actief. Op nog eens twintig plaatsen is een pioniersplek in voorbereiding (zie kaart). In 2017 zouden er honderd pioniersplekken moeten zijn. Het gaat om initiatieven die –in principe– verbonden zijn met een plaatselijke protestantse gemeente en vanuit de landelijke kerk –ook financieel– mede worden ondersteund.
Verkendagen
De afgelopen drie maanden belegde het projectteam op elf plaatsen, waaronder Beilen, Houten, Hallum en Rotterdam, een verkendag pionieren om met lokale kerken na te denken over mogelijkheden voor een nieuwe pioniersplek. Ook na deze landelijke ronde blijft het projectteam beschikbaar voor de organisatie van zulke bijeenkomsten. Zo staat op 2 juni een verkendag pionieren in Harderwijk gepland.
www.protestantsekerk.nl/pionieren
Akkerkerk: goed gesprek in de huiskamer
Frank Dijkstra is een van de bezoekers van de verkenavond pionieren in Houten. Hij is lid van de plaatselijke protestantse gemeente die op zondag samenkomt in de Opstandingskerk. Ook is hij betrokken bij de Akkerkerk, een pioniersinitiatief in Houten. „We komen één zondagmiddag per maand samen in een huiskamer in de wijk De Akker. De naam geeft ook aan dat we ernaar verlangen om te groeien.”
Kern van de Akkerkerk vormen drie echtparen uit de protestantse gemeente. Zij nodigden ruim een jaar geleden voor het eerst enkele vrienden uit voor een samenkomst op zondag. „Het gaat om mensen die op zondag niet naar de kerk gaan. Een deel van hen noemt zich wel gelovig, een ander deel beslist niet.”
Over de ontmoetingen op zondagmiddag zegt Dijkstra: „We beginnen met eten; iedereen neemt iets mee. Verder voeren we betekenisvolle gesprekken, waar we altijd de Bijbel bij betrekken. De eerste drie thema’s waren: ”Vergeving”, ”Wat geven we onze kinderen mee?” en ”Wat mis je als je niet gelooft?” Ook is er in elke samenkomst een vorm van gebed. Er doen vier stellen van buiten de kerk aan mee.”
De Akkerkerk staat niet op de lijst van officiële pioniersplekken, omdat het initiatief draait zonder financiële steun van de landelijke kerk. Dijkstra hoopt dat het aantal bezoekers van de Akkerkerk zal groeien en dat er elders in Houten vergelijkbare initiatieven zullen ontstaan, die onderling met elkaar verbonden zijn.
Hoewel het onderwerp pionieren voor hem niet nieuw was, blikt Dijkstra positief terug op de verkenavond. „Ik voelde grote eensgezindheid. Het gaat er niet om dat we mensen terug willen brengen bij de kerk, maar dat we hen bij Jezus willen brengen. Ik vond het mooi dat dit breed werd gedeeld.”