Remonstranten willen niet deel uitmaken van fusiekerk PKN
De remonstranten zijn niet van plan deel uit te gaan maken van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), die op 1 mei een feit wordt. De Remonstrantse Broederschap gaat binnenkort echter wel met vertegenwoordigers van de PKN praten over bepaalde vormen van samenwerking.
Dat schrijft het landelijk bestuur van de remonstranten, de zogeheten Commissie tot de Zaken, in het remonstrants maandblad adRem. De remonstranten besloten in 1993 na vijf jaar het waarnemerschap bij het Samen op Weg-proces te beëindigen. Ze waren bang dat er in de nieuwe kerk geen ruimte zou zijn voor de remonstrantse vrijheid van geloven.
De komende gesprekken met de PKN gaan vooral over de positie van plaatselijke samenwerkingsgemeenten waarvan behalve remonstranten ook vrijzinnig hervormden deel uitmaken. De Commissie tot de Zaken wil graag weten welke bemoeienis de PKN wil hebben met dergelijke gemeenten, bijvoorbeeld in de vorm van toezicht op de financiën en het beheer van gebouwen, en welke ruimte remonstranten krijgen om op sommige punten een eigen weg te gaan.
De remonstranten willen ook overleggen over de arbeidsvoorwaarden van de predikanten en de mogelijkheid voor remonstrantse predikanten om beroepen te worden in een PKN-gemeente.
Verder dan samenwerking tussen de Remonstrantse Broederschap, een kerkverband van ongeveer 9000 leden, en de PKN lijkt het voorlopig niet te komen. „Gelonkt met het oog op volledige participatie wordt er niet”, stelt het bestuur. De Remonstrantse Broederschap vindt dan ook dat de naam Protestantse Kerk in Nederland „niet gelukkig” is gekozen en geen recht doet aan „de veelkleurigheid van het protestantisme” in ons land.