Historicus: Verzet predikanten en kerkleden tijdens oorlog onderschat
AMSTERDAM. Dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Nederland zó veel Joden zijn weggevoerd en omgebracht, is vooral te wijten aan de passieve rol die de kerken hebben gespeeld. Het is het beeld dat velen nog altijd hebben, zei Geert Hovingh donderdagmiddag in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk. „Maar dit beeld behoeft nodig correctie.”
Hovingh houdt zich al een tijd bezig met de vraag hoeveel Nederlandse predikanten zich in de oorlogsjaren hebben ingezet voor Joden. Dat zijn er veel meer dan gedacht, ontdekte hij gaandeweg. In elk geval de 71 die door de staat Israël zijn erkend als ”rechtvaardige onder de volkeren”.
Maar uit informatie van Holocaustcentrum Yad Vashem in Jeruzalem en andere bronnen blijkt inmiddels zonneklaar dat zij –met hun familie– bepaald de enigen niet waren. „Op dit moment telt mijn lijst 243 predikanten die tijdens de oorlog hulp boden aan Joden. De lijst krijgt binnenkort een plek op de website van het HDC, het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme in Amsterdam. Hopelijk wordt die lijst ooit volledig.” Hovingh, met nadruk: „Daarbij is iedere tip welkom.”
De predikant en historicus was een van de sprekers tijdens een bijeenkomst in de Keizersgrachtkerk waarop het boek ”Predikanten in de frontlinie” werd gepresenteerd. Hierin beschrijft dr. Jan Ridderbos de „gevolgen van deelname aan het (kerkelijk) verzet in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.”
Zwaardere kringen
Tijdens zijn zoektocht ontmoette Hovingh ook „volstrekt onbekende predikanten.” De –op dat moment nog– hervormde Frederik Johan Nijkamp uit het Drentse Vledderveen bijvoorbeeld. „Hij nam vijf Joodse onderduikers in huis. Werd uiteindelijk gearresteerd, gemarteld, overleefde drie concentratiekampen.” Of de christelijke gereformeerde ds. Jannes Kampman uit Opperdoes. „Er wordt wel eens gesuggereerd dat er in zwaardere kringen van verzet nauwelijks sprake was, maar dat is niet het geval. Ik had het voorrecht dat ds. Kampman de vader was van een jeugdvriend. Eind 1941, begin 1942, had hij al drie Joodse gezinnen aan een onderduikplek geholpen. Daar heeft hij overigens nooit over gesproken.”
Maar hoe zat het met de kerk als instituut tijdens de oorlog, wilde een aanwezige weten. Namen synodes ook stelling? En: hoeveel predikanten telde Nederland toen eigenlijk? Hovingh: „De start, in het Convent van Kerken, was niet gunstig. Iemand als ds. H. H. Kuyper, zoon van Abraham Kuyper, heeft daar een zeer bedenkelijke rol in gespeeld. Later, met ds. J. J. Buskes en ds. Frans Kleijn, ging het wel beter. Maar het echte verzet kwam van onderaf: predikanten, gemeenteleden.” Hoeveel predikanten Nederland toen telde? „Ik durf het niet te zeggen. Duizend?” HDC-directeur prof. George Harinck: „Eerder 3000.”
Historicus Coen Hilbrink –zijn vader werd in september 1944 vermoord– vestigde in zijn bijdrage de aandacht op de vele gereformeerden die in 1943-’44 deel uitmaakten van de Landelijke Knokploeg. Een vraagsteller: „Ik kom zelf uit bevindelijke kringen. Het beeld bestaat dat die lang niet zo verzetsminded waren als gereformeerde kringen. Kunt u daar iets over zeggen?” Hilbrink: „Mijn indruk is dat veel gereformeerde knokploegleden in 1944 meegingen met de vrijmaking. Over de kwestie-Schilder werd enorm veel gediscussieerd. Bevindelijken waren duidelijk in de minderheid.”
De strijd rond K. Schilder ontging ook de SD, de Sicherheitsdienst niet, merkte Geert Hovingh op. „In documenten van de SD las ik: „Mooi dat de gereformeerden nu vechtend over straat rollen. Dat breekt hun kracht misschien.” In fraai Duits natuurlijk.”
Krans bij gedenkplaat Keizersgrachtkerk
De presentatie van het boek ”Predikanten in de frontlinie” van dr. Jan Ridderbos (uitg. De Vuurbaak, Barneveld) had plaats op historische grond, of –zoals de auteur het zelf uitdrukte– „heilige grond. Vlak achter mij, achter deze Keizersgrachtkerk, werden in de nacht van 12 september 1944, enkele dagen na Dolle Dinsdag, de gereformeerde predikant Taeke Ferwerda en zijn koster Siebren van der Baan gefusilleerd.” In het bijgebouw waren wapens gevonden, in gebruik bij de Amsterdamse Knokploeg.
Prof. dr. George Harinck legde donderdag, in aanwezigheid van enkele nazaten, een krans bij de gedenkplaat aan de voorzijde van de kerk.