Eind 2013 verhuisde de bibliotheek van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN) van Zoetermeer naar Barneveld. De mensen van het kerkelijk bureau van de OGGiN, waar de bibliotheek onder valt, raakten onder de indruk van de rijen met theologische werken van vroegere schrijvers. Onder het verhuizen rijpte het plan om uit de waardevolle boekenschat een nieuwe bundel samen te stellen.

Gekozen is voor een uitgave rond het thema ”belijden”: ”Belijden. Nut en noodzaak van een goede belijdenis” (uitg. kerkelijk bureau OGGiN, Barneveld). De samenstellers schrijven in het woord vooraf: „Wij doen elke zondag met de kerk van alle eeuwen belijdenis van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof. Deze belijdenis dient niet alleen in ons hoofd te zitten, maar moet een zaak van het hart zijn.”

Het boek bevat tien artikelen van „godzalige schrijvers uit vroeger tijden.” Het gaat om Van der Groe, Dyke, Watson, Bruinings, Hellenbroek, Goltzius, Vermeer, Smijtegelt, Bunyan en Philpot.

Kamerling

De bijdrage van David Bruinings (1704-1749) behandelt de geloofsbelijdenis van de kamerling. Zijn overdenking wordt ingeleid met: „Ds. D. Bruinings zal aantonen hoe zo’n zondaar, zo’n onwetend mens als de kamerling, door het licht van de Heilige Geest tot het geloof gebracht is en waarin het zaligmakend geloof bestaat. Eerst maakt hij de handelwijze van Filippus met de Moorman duidelijk en wat daaruit te leren is. Vervolgens staat hij stil bij de geloofsbelijdenis waarop deze kamerling gedoopt is, namelijk in de Naam van Jezus. Hoe spoedig kwam deze man tot het geloof! En daardoor tot de besprenging van Jezus’ bloed, zodat hij een zalig kind Gods werd.”

De belijdenis van de kamerling is maar kort: hij belijdt dat Jezus Christus de Zoon van God is. Bruinings: „Het is het fundament aller belijdenis. Gelooft gij dat, met Goddelijke gewisheid en krachtige verzekering, zodat u met uw gehele hart vertrouwt en gelooft, dat al wat God in Zijn Woord geopenbaard heeft, ter zaligheid is voor een arm zondaar? Hij zegt alles ineens, alles wat daarin opgesloten ligt. En zo gaat men van geloof tot geloof, van kennis tot erkentenis. Want wie zal zeggen hoever die verlichting van deze kamerling is?

Kort tevoren vroeg hij: „Van wien zegt de profeet dit?” Dat doet ons zien, dat zijn verstand zich niet verder uitstrekt, maar zijn geloof is een zaligmakend geloof. Hij gelooft dat Jezus Christus de Zone Gods is – of, naar de orde van de grondtekst, dat die Zone Gods de Christus is.”

Geloofstoestemming

Bruinings weet dat sommigen wel zullen erkennen dat er buiten het Lam Gods geen zaligheid te vinden is, maar ook dat men vervolgens gaat vragen hoe daar deel aan te krijgen: „Niet door geloofswerkzaamheden, maar door geloofstoestemming. Dat ik Jezus ken, Hem daarvoor houd en met mijn gehele hart daarop vertrouw. Daardoor wordt Hij mijn Jezus en ben ik de Zijne in tijd en eeuwigheid.”

Om de leesbaarheid te vergroten, plaatste de redactie van de bundel ”Belijden” tussenkopjes, maakte ze zinnen korter en verving ze oude woorden.