Kerk & religie

Vooroordeel

Lukas 23:34a

John Flavel
31 March 2015 07:22Gewijzigd op 15 November 2020 17:48

„En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.”

Het onvoorwaardelijke geloof van de Joden in hun geleerde rabbi’s, die hen ten opzichte van de Messias misleidden, vervulde hen met een vooroordeel tegen Christus. „En zie, Hij spreekt vrijmoedig en zij zeggen Hem niets. Zouden nu wel de oversten waarlijk weten, dat Deze waarlijk is de Christus?” (Johannes 7:26).

Zij grondden hun geloof op de vermeende wijsheid van hun leraars en zij lieten zich misleiden en bedriegen. Dit veroorzaakte hun onwetendheid. Laten wij nu bekijken hoe dit hen bracht tot zo’n vijandschap tegen Christus.

Onwetendheid brengt de mens tot vijandschap en verzet tegen Christus, omdat onwetendheid ons verhindert te letten op de verwijten van het geweten. Het geweten beschuldigt door het gezag van de wet van God, maar indien men de wet niet kent, zal er ook geen beschuldiging zijn.

Daarom zeggen wij dat onwetendheid feitelijk iedere zonde is. Onwetendheid onderwerpt de ziel aan de misleiding van de satan. Hij wordt genoemd de geweldhebber der duisternis dezer eeuw (Efeze 6:12). Er is geen werk zo snood en verachtelijk, of een onwetend man wil het doen. Indien iemand geen kennis heeft van Christus, Zijn waarheid en Zijn volk, dan zal hij ze niet alleen vervolgen en tegenstaan, maar hij zal het ook nauwgezet doen en het zijn plicht achten. Voordat de Heere de ogen van Paulus opende, „meende hij waarlijk bij zichzelf dat hij tegen de naam van Jezus van Nazareth vele vijandige dingen moest doen.”

John Flavel,
predikant te Dartmouth

(”De zeven kruiswoorden”, 1664)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer