Bevrijdingspastoraat als twistappel
Bevrijdingspastoraat biedt een waardevolle aanvulling op de psychiatrie. Absoluut, vindt theoloog prof. dr. Mart-Jan Paul. Integendeel, oordeelt psychiater en filosoof prof. dr. Gerrit Glas. De wederzijdse argumenten in een notendop.
Zijn bezwaar tegen gebedsgenezing heeft niet alleen een principiële kant. Prof. Gerrit Glas ziet er in de praktijk ook de kwalijke gevolgen van. „Patiënten geven soms op een dag aan dat ze geen psychiatrische ziekte hebben, maar occult belast zijn. Mogelijk door occulte activiteiten van voorouders. Ze komen door die visie echt in de knel.”
Hoe verklaart u de belangstelling voor bevrijdingspastoraat, nu ook in de traditionele kerken?
„Er is lange tijd sprake geweest van een zeker rationalisme in deze kerken. Als reactie daarop voelen vooral jongeren binnen de gereformeerde gezindte zich geweldig aangesproken door het evangelicalisme. In het kielzog daarvan komt het charismatische denken over ziekte en genezing mee, met een grote behoefte aan concreetheid.”
Wat is uw hoofdbezwaar tegen het bevrijdingspastoraat?
„Dat wat ik ”misplaatste concreetheid” in het denken over het kwaad noem. Die gaat samen met een misplaatste concreetheid in het godsbeeld. Zowel God als het kwaad willen we op onze maat snijden. Velen zien God als een soort therapeut. De paradox van het gereformeerde geloof, dat Hij nabij is en tegelijk de totaal Andere, verdwijnt uit beeld. Een van de gevolgen is een simplificatie van ziekte en genezing, ook ten aanzien van psychische ziekten. God heeft gezegd dat Hij wil genezen, dus als dat niet gebeurt doen wij iets fout.”
Acht u het uitgesloten dat achter destructief gedrag of destructieve gedachten een concrete demonische macht schuilt?
„De vraag is wat je daaronder verstaat. Ik denk dat het mogelijk is om het spreken van de Bijbel over demonen in een andere taal te verwoorden die recht doet aan de realiteit waarmee ik als psychiater word geconfronteerd. Angst is een macht die onmiskenbaar een existentiële kant heeft, waar we een religieuze duiding aan moeten geven.”
Wat de Bijbel demonen noemt, zijn in werkelijkheid uitingsvormen van hét kwaad?
„Dat denk ik, ja. Het is een ander vocabulaire voor dezelfde realiteit. Waarbij het kwaad voor mij geen abstract ding is, maar een dynamiek die mensen in de verkeerde richting drijft, bij God vandaan.”
Betekent dit dat Jezus’ opdracht om demonen uit te drijven moet worden gezien als een aansluiten bij de kennis van die tijd?
„Ik ben geneigd om dat te zeggen. Anders kom je in een religieus ziektemodel terecht waarin medische en psychiatrische kennis van weinig nut is. Ik bepleit een open wereldbeeld waarin de werkelijkheid volledig schepselmatig en tegelijk volledig geestelijk is. Het zijn geen terreinen die elkaar slechts gedeeltelijk overlappen, zoals pleitbezorgers van het bevrijdingspastoraat beweren. Wat in de Bijbel demonisch wordt genoemd, duid ik vanuit de kennis van de psychiatrie als een opgesloten raken in jezelf, waardoor je ook het contact met God kwijtraakt.”
Robert Doornenbal noemt dat een misplaatste abstractie van demonen.
„Ik krijg patiënten in mijn spreekkamer die me vertellen hoe voor hun waarneming de satan bezit van hen neemt, waardoor de hele werkelijkheid verandert en ze zich volledig verlamd voelen. De bevrijdingspastor deelt hun overtuiging dat ze bezet zijn door een demon. Als psychiater stel ik op grond van zo’n beschrijving vast dat er sprake is van het verlies van controle op de waarneming, het gevoelsleven en het denken. Dat heeft ook voor mij een concreet religieuze kant. Het totale bestaan van deze patiënt raakt toegesloten, met alle gevolgen daarvan. Maar het is me te simpel om die aan één bepaalde demon te koppelen. Daarmee plaats je het kwaad buiten mensen, waarmee je de realiteit ervan juist versluiert.”
Hoe beoordeelt u het pleidooi van prof. Paul voor samenwerking tussen de psychiater en de bevrijdingspastor?
„Ik zou niet weten hoe dat moet. Als professional hoor ik te handelen op basis van medische evidentie. Doe ik dat niet, dan ben ik tuchtwaardig. Daar komt bij dat ik te maken heb met mijn beroepsgeheim. Los daarvan zie ik bevrijdingspastoraat als een vorm van psychotherapie door ondeskundigen, met technieken uit de spirituele traditie. De gewenste afstand tussen patiënt en therapeut wordt dan snel overgeschreden.”
Dat occulte belasting een realiteit is, lijdt voor prof. Mart-Jan Paul geen twijfel. Vanuit het hele land krijgt hij telefoontjes en e-mail van mensen die ermee worstelen. „In de reformatorische hoek gaat het vaak om mensen die zich hebben ingelaten met onverantwoorde geneeswijzen.”
Wat verstaat u onder bevrijdingspastoraat?
„Het pastoraat aan mensen die zich hebben ingelaten met demonen en daar de negatieve gevolgen van ondervinden. Op grond van wat ze zelf vertellen, kun je soms een diagnose stellen, waarbij ik altijd op de eigen verantwoordelijkheid wijs. Als ze doorgaan met occulte zaken, hoeven ze geen bevrijding te verwachten.”
Hoe is occulte belasting te onderscheiden van een psychische stoornis?
„Dat is niet eenvoudig, omdat ze naar mijn overtuiging vaak met elkaar verweven zijn. Daarin weet ik me gesteund door de literatuur en honderden praktijksituaties. Mensen met een zwakke psychische structuur staan er eerder bloot voor om zich met occulte zaken bezig te gaan houden, waardoor de psychische klachten verergeren. Nemen ze afstand van hun zondige verleden, al dan niet met hulp van het bevrijdingspastoraat, dan zijn de psychische problemen nog niet opgelost.”
Maakt de complexiteit van psychiatrische problematiek het vellen van een diagnose door ondeskundigen niet tot een riskante bezigheid?
„Dat hoeft niet. Bij veel hulpvragers zijn de psychische klachten begonnen na occulte experimenten. Je hoef niet acht jaar gestudeerd te hebben om dan een mogelijke relatie aan de orde te stellen. Natuurlijk zie ik het gevaar dat de betekenis van de psychiatrie wordt miskend, of dat bevrijdingspastors de grenzen van hun eigen gebied overschrijden. Maar ik zie ook dat psychiaters alles vanuit hun vakgebied beoordelen en daardoor essentiële zaken over het hoofd zien. Met een eventuele geestelijke oorzaak van psychische problemen doet een doorsneepsychiater niets, omdat God en demonen in de westerse geneeskunde geen plaats hebben.”
Bezwaar van prof. Glas tegen het bevrijdingspastoraat is de misplaatste concreetheid in het denken over God en het kwaad.
„De Bijbel maakt duidelijk dat er boze geesten zijn. Dat is voor mij geen tijdgebonden uitspraak, gebaseerd op het wereldbeeld in die dagen. Die opvatting hoort bij het West-Europese denken van na de verlichting. Tot die tijd stond de realiteit van demonen niet ter discussie. Voor de Vroege Kerk was de mogelijkheid van occulte belasting zo vanzelfsprekend dat er specifiek aandacht aan werd besteed in de doopcatechese. Veel geestelijke kennis op dit gebied is in de kerk verloren gegaan. Daardoor worden er nu in het bevrijdingspastoraat helaas fouten gemaakt, maar dat is geen reden om met het badwater ook het kind weg te gooien.”
Is het bevrijdingspastoraat vergelijkbaar met het uitwerpen van demonen door Jezus?
„Ten dele. Jezus weet wat in de mens is. Dat geldt niet voor ons. Het onderscheiden van de geesten is een van de belangrijkste gaven die we vandaag nodig hebben. Psychiater James G. Friesen stelt in zijn boek over de meervoudigepersoonlijkheidsstoornis dat tussen de ”alters” bij deze stoornis zich persoonlijkheden kúnnen bevinden die demonisch van aard zijn. De Amerikaanse psychiater Scott Peck houdt in zijn boek ”Glimpses of the Devil” daarom een pleidooi voor demonologie als subspecialisatie van psychiatrie en psychologie.”
U bent voorstander van een multidisciplinair behandelteam. Hoe ziet u dat concreet voor u?
„Zoals het functioneert in onder meer de Anglicaanse Kerk. De psychiater Craig Isaacs is zowel directeur van een psychiatrische inrichting als priester. Zijn advies is om in de diagnostiek bij psychische stoornissen alle mogelijkheden na te lopen. Het bevrijdingspastoraat richt zich primair op demonische invloeden, de psychiatrie op interne factoren. Omdat beide velden elkaar in de praktijk vaak overlappen, is nauwe samenwerking gewenst. De bevrijdingspastor belicht het probleem primair vanuit schuld, de noodzaak van het belijden van zonde en het bidden voor bevrijding; de psychiater vanuit genetische aanleg en het functioneren van de hersenen. Die benaderingen sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan. De praktijk van Isaacs bewijst dat dit kan zonder schending van het beroeps- of ambtsgeheim.”