Zetelroof verdient nuancering
Dat Johan Houwers vandaag als eenmansfractie terugkeert in de Tweede Kamer, is keiharde zetelroof, stelt Bert Luijendijk. Maar die term behoeft wel nuancering.
Tweede Kamerleden die noodgedwongen hun fractie verlaten volgen elkaar in rap tempo op. Johan Houwers (hypotheekfraude), Matthijs Huizing (rijden onder invloed), Mark Verheijen (ongeoorloofd declaratiegedrag), Selcul Öztürk en Tunahan Kuzu (niet meer eens met het kabinetsbeleid) en nu ook René Leegte (neveninkomsten verzwegen).
Huizing, Verheijen en Leegte beseften dat zij hun volksvertegenwoordigende rol hadden verspeeld en verlieten de Tweede Kamer. Maar Houwers keerde vandaag terug als Kamerlid. Niet voor de VVD, maar in zijn eentje als zestiende fractie in de Tweede Kamer.
Volksvertegenwoordigers worden gekozen om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Zij dienen de hun toegekende publieke taak op eervolle wijze te vervullen. Het maakt je als volksvertegenwoordiger volstrekt ongeloofwaardig als je je op onwettige wijze inkomsten toe-eigent. Dergelijke Kamerleden rest niets anders dan hun zetel ter beschikking te stellen en de Kamer te verlaten. Je hebt een voorbeeldfunctie en die verlies je als er sprake is van ernstige schandalen. Dat geldt zowel op financieel, materieel en immaterieel gebied. Als justitie bij een dergelijk schandaal betrokken raakt en de zaak voor de rechter komt, is het terecht dat een fractieleiding aandringt op vertrek van de desbetreffende persoon – als die al niet zelf besloten heeft om op te stappen.
Bovendien zullen ernstige misstanden de sympathie van het volk schade toebrengen. Het volk dat een politicus geacht wordt te vertegenwoordigen. Een privéschandaal achtervolgt je, zal ook Houwers merken, die vanmiddag in de Tweede Kamer werd geïnstalleerd.
Dubbele roof
Wat drijft Houwers ertoe om als eenmansfractie verder te gaan? Is het de vergoeding? Want wie gaat hij eigenlijk vertegenwoordigen, en wie wil zich door hem laten vertegenwoordigen? Vragen die een discussie over zetelroof aanwakkeren.
Van zetelroof wordt gesproken als een Kamerlid uit zijn fractie stapt of wordt gezet, en toch in de Kamer blijft zitten. Een Kamerzetel wordt gezien als het eigendom van de partij waartoe het Kamerlid behoorde. Formeel is echter vastgelegd dat elk Kamerlid over een individueel mandaat van de kiezer beschikt. Houwers kon dus niet worden gedwongen om zijn zetel op te geven. Maar in zijn geval krijgt zetelroof wel een heel dubbele betekenis. Eerst pleegt hij fraude (roof), om vervolgens het volk te beroven van een plek in de volksvertegenwoordiging – en daar nog een flinke buit voor te krijgen ook. Driedubbele roof.
Ook de PvdA’ers Selcul Öztürk en Tunahan Kuzu wordt zetelroof verweten. Maar is dat in hun geval terecht? Beide Kamerleden konden zich niet langer vinden in het integratiebeleid van hun eigen minister Asscher. Ze vonden daarbij geen gehoor in de fractie. Toen zij daarop na een emotionele vergadering besloten de fractie te verlaten, maakten zij direct duidelijk dat zij hun zetel in de Tweede Kamer zouden blijven innemen.
Als je voor zo’n principieel onderwerp als fractielid niet langer gewetensvol verantwoordelijkheid kunt dragen, is er van zetelroof geen sprake. Beide PvdA’ers beseften: wij zijn gekozen als volksvertegenwoordiger. En die taak werd serieus genomen. Op een gegeven moment konden zij het beleid van PvdA-minister Asscher niet langer tegenover hun achterban verdedigen.
Omgekeerd kun je je afvragen: is er niet eerder van zetelroof sprake als fractieleden ”om de lieve kabinetsvrede” worden beperkt in hun onafhankelijke positie als volksvertegenwoordiger? Gedwongen om het kabinetsstandpunt te volgen?
Voorkeursstemmen
Daags na deze kwestie pleitte minister Plasterk voor een discussie over het teruggeven van de zetel als je de fractie moet verlaten. Leden van een partij mogen in zo’n discussie niet buitenspel staan. Wie bekend is met de kandidaatstellingen, weet uit ervaring dat dit binnen de partij altijd een zorgvuldige procedure is. Het zijn de partijleden die de kandidatenlijst in een vergadering vaststellen, en zo ook het verkiezingsprogramma. De kiezer brengt een stem op een van deze kandidaten uit.
Als een fractie besluit dat één of meerdere fractieleden niet langer welkom zijn, kun je moeilijk van hen verlangen dat zij hun, niet zelden op eigen kracht, verworven zetel zonder meer bij de partij inleveren. Het hoogste democratische orgaan van een partij, de ledenvergadering, kun je niet buitenspel zetten, en de kiezers evenmin. Voorkeurstemmen die op een kandidaat zijn uitgebracht behoren in de eerste plaats de kandidaat toe. En daar profiteert de partij van.
Het is vanuit democratisch oogpunt volstrekt terecht dat de zetel na een intern fractieconflict niet wordt teruggegeven. Partijleden en vervolgens de kiezers hebben eerder gesproken. Dan kan het niet zo zijn dat een meerderheid in de fractie dit later ongedaan kan maken.
Een veelzeggend voorbeeld is natuurlijk het actieve Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA). Tot zijn grote ergernis ontbrak hij geheel op de conceptkandidatenlijst, terwijl hij daarvoor tien jaar Tweede Kamerlid was geweest. Vervolgens werd hij door leden op een weliswaar onverkiesbare 39e plaats gezet, maar uiteindelijk door 36.000 kiezers gekozen. Hij bezorgde het CDA hiermee op eigen kracht twee Kamerzetels! We kunnen hier spreken van een Kamerlid dat door de partij van zijn zetel werd beroofd, maar de partij uiteindelijk twee zetels bezorgde. Zou zo iemand eveneens vanwege een intern partijconflict zijn zetel moeten opgeven?
De auteur is gemeenteraadslid in Krimpen aan den IJssel.