Stewardess: Als ik aan een vlucht begin, gaat er bij mij een knop om
LEIDEN. Ze is er voor de passagiers, voor hun veiligheid. Stewardess Farina van der Vliet-Tahir: „Ik kan me niet voorstellen dat ik, na een noodlanding, als eerste uit het toestel zou springen.”

Ze werkt op hoog niveau. De 40-jarige Leidse stewardess vliegt al zeventien jaar de wereld rond. Ze begon ooit bij een Nederlandse maatschappij, maar werkt nu voor een Engelse. „Ik noem liever geen namen.” Sinds Van der Vliet moeder is –ze heeft drie kinderen– werkt ze parttime. Toch doet ze nog steeds zo’n 24 vluchten per jaar. „Uitsluitend intercontinentaal. Amerika, Afrika, Azië. Afstanden van tien tot veertien uur vliegen.”
De crash met de Airbus, in de Franse Alpen, bepaalt Van der Vliet bij de risico’s. „Normaal gesproken sta ik daar niet bij stil. Stewardess-zijn is een prachtig beroep. Als ik aan een vlucht begin, gaat er bij mij een knop om. Dan zit ik echt niet te bedenken wat er allemaal kan gebeuren. Maar zo’n ramp is een moment om er wel bij stil te staan.”
Ondanks haar jarenlange carrière in de lucht zijn heftige situaties Van der Vliet tot nu toe bespaard gebleven. „Ik heb geluk gehad”, reageert ze. „Toen ik pas stewardess was, heb ik meegemaakt dat de linkermotor van het toestel uitviel. Een vliegtuig kan echter met één motor prima een noodlanding maken. Dat gebeurde ook, met een goede afloop.”
Van der Vliet herinnert zich nog precies hoe ze in die situatie reageerde. „Je bent er als stewardess op getraind om volgens protocol te handelen, passagiers te kalmeren en te vertellen wat er aan de hand is. Je neemt alle veiligheidsvoorschriften nog een keer door. Hoe werken de gordels, de zuurstofmaskers, de zwemvesten? Waar zijn de nooduitgangen? Mensen hebben dat voor vertrek ook allemaal gehoord en gezien, maar de meesten weten daar weinig meer van. Daarom blijven veiligheidsdemonstraties belangrijk, elke vlucht weer.”
Om professioneel te handelen in een crisissituatie krijgen stewardessen een intensieve training. Van der Vliet: „Die duurt zes weken. En als je eenmaal stewardess bent, moet je elk jaar een opfriscursus van drie dagen volgen. Stewardessen zijn de ogen van de piloot. Zij zien wat er in het vliegtuig gebeurt. Zo heb ik brand in het toilet meegemaakt, omdat een passagier had zitten roken. De piloten merken daar niets van, maar moeten het wel weten.”
Stewardessen moeten zichzelf volledig opzij kunnen zetten, stelt Van der Vliet. „Ook als er problemen met het vliegtuig zijn. Je gaat voor de passagiers, voor hun veiligheid. Daar ben je in gedrild. Ik kan me niet voorstellen dat ik, na een noodlanding, als eerste uit het toestel zou springen.”
Van der Vliet probeert zich een noodsituatie voor te stellen. „Ik zou blijven hopen op redding, op een wonder. Ik denk aan de landing van de Airbus op de Hudsonrivier bij New York, in 2009. Zo’n groot toestel veilig in het water laten neerkomen, kan eigenlijk niet. En toch gebeurde het. Maar ik ben natuurlijk ook gewoon een mens. Er zou op zo’n moment door me heen gaan: dit is het einde. En ik zou aan m’n familie denken.”
Zelfverdediging
Een nieuw risico zijn terroristen aan boord. Van der Vliet: „Sinds de aanval op de Twin Towers in New York weten we dat vliegtuigen als wapen kunnen worden ingezet. Verschrikkelijk. Als stewardess ben je getraind in zelfverdediging, maar in je eentje begin je niets tegen vier, vijf terroristen. Ik zou in zo’n situatie vertrouwen op een actie van de passagiers. Die accepteren een terroristische aanslag met een vliegtuig niet meer. Dat bleek op 11 september 2001, toen een derde toestel het Pentagon had moeten treffen. Passagiers hebben dat verhinderd.”
Van der Vliet, die het boek ”Ready for take-off” voor aankomende stewardessen schreef, zou geen ander beroep willen. „Ik ben helemaal niet bezig met de vervelende dingen die er onderweg kunnen gebeuren; wel met de mooie kanten van het vak. Stewardess-zijn is mijn droombaan. Ik doe het werk met hart en ziel.”