Ruzie rond reïncarnatie van dalai lama neemt lachwekkende wending
APELDOORN. De communistische partij van China wil dat de dalai lama na zijn dood reïncarneert: terugkeert op aarde in de gedaante van een nieuwe dalai lama. Hij moet en zal reïncarneren, vinden de autoriteiten, maar dan wél als stroman van Peking.
Precies vanwege dat laatste deed de 80-jarige dalai lama vanuit zijn ballingsoord in India eind vorig jaar een opmerkelijke uitspraak: dat hij weleens de laatste dalai lama zou kunnen zijn, omdat er na zijn dood géén reïncarnatie meer volgt. Alleen zo kan hij voorkomen dat zijn opvolger een slaafje van Peking wordt.
Een opmerkelijke uitspraak was dat wél, want het Tibetaanse boeddhisme kent een lange traditie van reïncarnatie van geestelijk leiders. Daarbij wordt er volgens voorgeschreven regels naar een jongetje gezocht dat als reïncarnatie van een overleden dalai lama wordt aangewezen.
De huidige dalai lama (zijn echte naam is Tenzin Gyatso) werd in 1933 op deze manier als 14e dalai lama aangesteld, en ook de tweede Tibetaanse leider in rang –de panchen lama– wordt zo benoemd.
Prompt volgde op de uitspraak van de dalai lama een even opmerkelijke reactie van de Chinese machthebbers: niet de dalai lama, maar de communistische partij coördineert dat reïncarnatieproces – en bepaalt dus de uitkomst ervan.
Volstrekte onzin natuurlijk: alleen de dalai lama heeft volgens het Tibetaanse boeddhisme het recht om over zijn eigen reïncarnatie te beslissen. Wat Peking beoogt, is langs religieuze weg meer greep te krijgen op die weerbarstige Tibetanen in de Speciale Autonome Regio Tibet. Dat kan het best door voorgoed af te rekenen met die lastige dalai lama in ballingschap.
Met diens ondergeschikte, de panchen lama, haalde China deze truc al eerder uit. Toen de dalai lama in 1995 een 6- jarig jongetje aanwees als reïncarnatie van de panchen lama, kwam Peking prompt met een eigen keuze aanzetten en liet de 6-jarige voorgoed verdwijnen. Sindsdien geldt Pekings keuze als de enige echte elfde panchen lama. Deze jongeman, Gyaltsen Norbu, is een marionet in dienst van de Chinese machthebbers en moet in die hoedanigheid de Tibetanen in het gareel zien te krijgen.
Om zoiets te voorkomen met een volgende dalai lama, besloot de huidige geestelijke leider van de Tibetanen zijn reïncarnatie op losse schroeven te zetten onder het motto: „Beter helemaal geen dalai lama, dan een stroman van Peking.” Iedere door Peking aangestelde dalai lama mist door die uitspraak legitimering door zijn voorganger en ontbeert dus elk gezag.
Peking probeert zich hier alsnog uit te redden door de zeggenschap van de dalai lama over zijn eigen reïncarnatie te ontkennen en die toe te kennen aan de communistische partij. Wat neerkomt op een bijna lachwekkende verdraaiing van een oeroude Tibetaanse traditie.